Quiz

Welke twee kleuren staan voor Kerst?
A
Groen en rood
B
Blauw en rood
C
Groen en geel
D
Paars en groen
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke twee kleuren staan voor Kerst?
A
Groen en rood
B
Blauw en rood
C
Groen en geel
D
Paars en groen

Slide 1 - Quizvraag

Zoek de werkwoorden:

Ik vier altijd Kerst met mijn ouders.
A
altijd
B
vier altijd
C
Kerst
D
vier

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in onderstaande zin:

We vieren dan ook Kerst.
A
we
B
vieren
C
Kerst

Slide 3 - Quizvraag

Hoe zeg je ‘Fijne Kerst allemaal’ in straattaal?
A
Yo! Hoho! you bitches
B
Fijne kerst peepz
C
Happy Christmazzzz
D
Fijne kerst a niffauws

Slide 4 - Quizvraag

Zoek de werkwoorden:
Ik heb altijd Kerst gevierd met mijn ouders.
A
heb gevierd
B
heb Kerst gevierd
C
mijn ouders
D
ik

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?

Dan zal het ook weer Kerst zijn.
A
zal
B
dan
C
zijn
D
Kerst

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?

Vieren jullie thuis Kerst met cadeautjes?
A
vieren
B
jullie
C
Kerst
D
cadeautjes

Slide 7 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Meneer Van der Veen speelt met Kerst altijd op de hobo.
B
Meneer J. Van der Veen speelt met Kerst altijd op de hobo.

Slide 8 - Quizvraag

De (kerst) boom staat symbool voor vruchtbaarheid en levenskracht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

In Australië vieren ze
Kerst in de zomer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Op welke dag wordt Kerst gevierd?
A
Zondag
B
31 december
C
25 december
D
1 januari

Slide 11 - Quizvraag

Zoek het mv.
Mijn zusje gaf mij een cadeau met Kerst.
A
Mijn zusje
B
Gaf
C
Mij
D
Geen mv

Slide 12 - Quizvraag

Met kerst vieren wij dat Jezus christus is geboren.
Hoeveel hoofdletters mis je?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel werkwoorden tel je?
De cadeautjes zijn deze Kerst door mijn vader ingepakt.
A
4
B
3
C
2
D
1

Slide 14 - Quizvraag

Tijdens Kerst zitten wij altijd in Frankrijk in een vakantiehuis.
A
Alle hoofdletters zijn correct
B
Niet alle hoofdletters zijn correct

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent 'sober' in:

Mijn vriend heeft elk jaar met Kerst een sober versierde kerstboom.
A
schitterend
B
fantastisch
C
met veel
D
met weinig

Slide 16 - Quizvraag



Welk woord is niet correct gespeld?
Uitleg
Officiële en/of religieuze feestdagen schrijf je altijd met een hoofdletter, zoals bij Moederdag, Kerst, Pasen en Hemelvaart. 
A
maandag
B
kerstmis
C
januari
D
lente

Slide 17 - Quizvraag

Kerstmis moet:
A
met een hoofdletter, want het is een officiële feestdag
B
zonder hoofdletter, want het is afgeleid van kerst
C
ik weet het niet, ik moet nog goed leren

Slide 18 - Quizvraag