Typische Fehler 6

hin versus her

- hin: eine Bewegung vom Sprecher weg

- her: eine Bewegung auf den Sprecher zu bezeichnet

S. 11 - 5

1 / 20

Slide 1: Tekstslide

DuitsSecundair onderwijs

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

hin versus her

- hin: eine Bewegung vom Sprecher weg

- her: eine Bewegung auf den Sprecher zu bezeichnet

S. 11 - 5

Slide 1 - Tekstslide

5. Kom maar naar binnen, roept de directeur.

Slide 2 - Open vraag

Angst haben vor + D

sich fürchten vor + Dat

S. 11 - 9

Slide 3 - Tekstslide

9. Ik ben bang voor het onweer.

Slide 4 - Open vraag

9. Ik vrees voor overstromingen.

Slide 5 - Open vraag

S. 13 - 13 / S. 17 - 7

Als ist eine Konjunktion. Deutet eine Einmaligkeit in der Vergangenheit an. (=toen)

Slide 6 - Tekstslide

13. Toen ik klein was, had ik veel meer tijd.

Slide 7 - Open vraag

S. 13 - 13 / S. 17 - 7

Wenn ist eine Konjunktion und bedeutet als/indien (voorwaarde) und telkens als.

Slide 8 - Tekstslide

7. Telkens als ik bij mijn oma was, gingen we naar de zee.

Slide 9 - Open vraag

S. 13 - 14

Für: het Franse ‚pour‘

Vor: het Franse ‚devant of avant‘

Slide 10 - Tekstslide

14. Ik sta voor jou en open de deur voor jou.

Slide 11 - Open vraag

werden

worden (Passiv) - zullen (Futur)

Das Essen wird von meinem Vater zubereitet.

S. 16 - 3

Slide 12 - Tekstslide

(Extra) Het gebouw zal gebouwd worden.

Slide 13 - Open vraag

Die s-Endung und die Pluralbildung

S. 19 - 13

Slide 14 - Tekstslide

13. De auto's van de leraar staan voor zijn huis.

Slide 15 - Open vraag

Übung 7 Seite 25:
Füll aus! 1-6

Slide 16 - Open vraag

Übung 7 Seite 25:
Füll aus! 1-5

Slide 17 - Open vraag

Übung 7 Seite 25:
Füll aus! 6-10

Slide 18 - Open vraag

Übung S. 26
wann - wenn - als

Slide 19 - Open vraag

Übung 9 Seite 27: 2, 6, 9

Slide 20 - Open vraag