Examen tijdvak 3 2022

Examen tijdvak 3 2022
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examen tijdvak 3 2022

Slide 1 - Tekstslide

De vragen en antwoorden op de toets zijn:


“‘Natuurlijk, gewoon thuisblijven is het beste voor de planeet.’” (regels 4-6)

1p  De geciteerde zin kan worden opgevat als een verontschuldiging. Op welke
manier kan dit begin van deze reclame-uiting nog meer opgevat worden?
A als een nuancering bij een reclame voor vliegreizen
B als een relativering van het vervuilen door vliegreizen
C als een tegenwerping tegen de milieuoverlast van vliegreizen
D als een toegeving van de schadelijke effecten van vliegreizen
E als een voorbehoud bij het onophoudelijk maken van vliegreizen

Slide 2 - Tekstslide

vraag 2
 Welke omschrijving geeft het best aan wat er opgesomd wordt in alinea 8?
A constateringen van Adam Galinsky
B groepen mensen die profiteren van reizen
C socio-economische omstandigheden
D voorbeelden van hoe reizen het onderlinge vertrouwen versterkt

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 3
“(…) net nu ook ‘het volk’ massaal het vliegtuig pakt (…)” (regels 154-155).
1p  In alinea 2 tot en met 4 wordt gesuggereerd dat vliegen populair zou gaan
worden bij anderen dan de elite.
Citeer uit alinea 2 tot en met 4 de twee opeenvolgende zinnen die samen
voor deze suggestie zorgen.
"de stijging...te volgen" (Regel 24-31)

Slide 4 - Tekstslide

vraag 4
In alinea 12 en 13 wordt vliegen vergeleken met plastic spullen.
2p  Welke twee overeenkomsten tussen vliegen en plastic spullen worden
genoemd?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen
Hier wordt er gelet op spelling en zinsbouw.

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord vraag 4
Beide zijn financieel bereikbaar geworden voor armere mensen; vanaf dat moment worden beide negatief beoordeeld door de elite. 

Slide 6 - Tekstslide

vraag 5
In alinea 13 tot en met 16 wordt de houding van de elite ten opzichte van
plastic besproken.
2p  Welke twee punten van kritiek op de houding van de elite blijken uit alinea 13
tot en met 16?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen

Slide 7 - Tekstslide

antwoord vraag 5
De kern van een goed antwoord is: twee van de volgende:
 De elite heeft een snobistische houding ten aanzien van de
plasticconsumptie van andere klassen.
 De elite negeert dat het plasticprobleem niet in de consumptie zit, maar
in de afvalverwerking.
 De elite wil haar dedain tegenover andere klassen verbergen met een
oneigenlijk argument. / met verwijzing naar de duurzaamheid van hout.
per juist benoemd element 1
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 8 - Tekstslide

vraag 6
In alinea 14 tot en met 16 wordt onder andere de praktische invulling van duurzaamheid besproken.
1p  Welke uitspraak geeft de beoogde praktische invulling van duurzaamheid het best weer?
A Het is verstandig om wereldwijd in te zetten op de recycling van
materialen.
B In Europa en de VS zou veel meer plastic kunnen worden geconsumeerd.
C Landen als China, Indonesië en Egypte moeten minder plastic
consumeren.
D Zonder een verbetering van afvalverwerking dient het gebruik van plastic
verboden te worden

Slide 9 - Tekstslide

vraag 7
Een kritisch lezer kan opmerken dat in alinea 18 twee keer een vals dilemma
aanwijsbaar is.
2p  Geef beide valse dilemma’s inhoudelijk weer.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 10 - Tekstslide

antwoord vraag 7
De kern van een goed antwoord is: denk ook aan spelling en grammatica
• Er wordt gesteld dat we alleen maar kunnen kiezen tussen zo snel
mogelijk een nul-emissie realiseren voor de volledige economie of
klimaatverandering / het klimaatprobleem 1
• Er wordt gesteld dat we (bij een nul-emissie) moeten kiezen tussen alle
vliegtuigen aan de grond houden of vol inzetten op ‘ontkoling’ van de
luchtvaartsector 1

Slide 11 - Tekstslide

vraag 8
“Het derde argument tegen vliegschaamte is (…)” (regels 237-238)
3p  Welke drie hoofdargumenten tegen vliegschaamte geeft tekst 1?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord
niet meer dan 40 woorden.

Slide 12 - Tekstslide

antwoord vraag 8
De kern van een goed antwoord is:
drie van de volgende:
 Reizen maakt de wereld een betere/veiligere/vredigere plek.
 Vliegschaamte is elitair.
 Minder vliegen helpt het milieu niet (vliegen moet klimaatneutraal
worden). / Minder vliegen lost het klimaatprobleem niet op.
 Andere manieren van reizen kosten meer tijd, geld en kennis.
per juist benoemd element 1
Maximumlengte van het antwoord: 40 woorden. Let ook weer op spelling en zinsbouw.

Slide 13 - Tekstslide

vraag 9
De titel van tekst 1 luidt: ‘Juist door ver te reizen help je de wereld’.
1p  Op welk woord zou iemand die deze titel voorleest de nadruk moeten leggen,
gelet op de strekking van de tekst?
A Juist
B ver
C reizen
D wereld

Slide 14 - Tekstslide

vraag 10
Hieronder staan drie uitspraken over de aanpak van milieuvervuiling.
2p  Neem de nummers van de uitspraken over op je antwoordblad en zet achter
elk nummer of de uitspraak wel of niet in overeenstemming is met tekst 1.
1 Een beter milieu begint bij jezelf (Postbus 51) niet
2 Bereken een eerlijke prijs voor vliegen (website Greenpeace) niet
3 Geef plastic afval een nieuw leven (www.plasticheroes.nl) wel
3 goed is 2 punten, 2 goed is 1 punt, 1 goed is 0 punten

Slide 15 - Tekstslide

vraag 11
Hieronder staan vier uitspraken uit tekst 1.
3p 12 Geef bij elk van de uitspraken aan of die feitelijk of waarderend van aard is.
Neem de nummers voor de uitspraken over op je antwoordblad en zet achter
elk nummer feitelijk of waarderend.
1 Er zit bovendien een naar, elitair luchtje aan het fenomeen
vliegschaamte. (regels 150-152)
2 (…) het duurzaamheidsargument dient (…) vooral als schaamlapje om
het dedain tegenover andere klassen te verbloemen. (regels 194-198)
3 Als mensen moralistisch worden toegesproken, keren ze zich af van de
oplossing. (regels 294-297)
4 Het is zaak dat de term uiteindelijk helemaal verdwijnt en dat iedereen
weer trots mag zijn op verre reizen: duurzaam en goed voor een
vreedzame wereld. (regels 300-304) 

Vraag 11
Hieronder staan vier uitspraken uit tekst 1.
3p Geef bij elk van de uitspraken aan of die feitelijk of waarderend van aard is.
Neem de nummers voor de uitspraken over op je antwoordblad en zet achter
elk nummer feitelijk of waarderend.
1 Er zit bovendien een naar, elitair luchtje aan het fenomeen
vliegschaamte. (regels 150-152) waarderend 
2 (…) het duurzaamheidsargument dient (…) vooral als schaamlapje om
het dedain tegenover andere klassen te verbloemen. (regels 194-198) waarderend 
3 Als mensen moralistisch worden toegesproken, keren ze zich af van de
oplossing. (regels 294-297) feitelijk 
4 Het is zaak dat de term uiteindelijk helemaal verdwijnt en dat iedereen
weer trots mag zijn op verre reizen: duurzaam en goed voor een
vreedzame wereld. (regels 300-304) waarderend
4 goed= 3p, 3 goed= 2 p, 2 goed= 1p, 1 goed= 0 punten

Slide 16 - Tekstslide

vraag 12
“‘Vraag 12

Vliegschaamte’ won de verkiezing van woord van het jaar uiteindelijk niet.
Het is zaak dat de term uiteindelijk helemaal verdwijnt en dat iedereen weer
trots mag zijn op verre reizen: duurzaam en goed voor een vreedzame
wereld.” (regels 298-304)
2p Welke partijen moeten er volgens tekst 1 aan bijdragen dat we weer trots
kunnen zijn op verre reizen? Noteer alleen de nummers.
1 de individuele reiziger
2 de lager opgeleiden
3 de luchtvaartindustrie
4 de ontwikkelingslanden
5 de scheepvaartsector
6 de stedelijke bovenklasse
7 de westerse overheden

Slide 17 - Tekstslide

vraag 13
Een kritisch lezer zou kunnen stellen dat tekst 1 enkele beweringen bevat die
bewust prikkelend zijn geformuleerd.
1p 14 Welk citaat is op die manier geformuleerd?
A Kinderen die reizen, leren andere socio-economische omstandigheden
kennen en ondervinden dat hun kijk op de wereld niet de enige is. (regels
104-108)
B In Azië, het Midden-Oosten en Zuid-Amerika is hetzelfde zichtbaar: de
wereld wordt langzaam maar zeker minder racistisch, minder misogyn en
minder homofoob. (regels 128-133)
C Er zit bovendien een naar, elitair luchtje aan het fenomeen
vliegschaamte. (regels 150-152)
D Met goede afvalverwerking brengen katoenen boodschappentassen meer
schade toe aan het milieu dan plastic tasjes, zo bleek vorig jaar uit
onderzoek van het Deense RIVM. (regels 219-224)
Vraag 13

Een kritisch lezer zou kunnen stellen dat tekst 1 enkele beweringen bevat die
bewust prikkelend zijn geformuleerd.
1p Welk citaat is op die manier geformuleerd?
A Kinderen die reizen, leren andere socio-economische omstandigheden
kennen en ondervinden dat hun kijk op de wereld niet de enige is. (regels
104-108)
B In Azië, het Midden-Oosten en Zuid-Amerika is hetzelfde zichtbaar: de
wereld wordt langzaam maar zeker minder racistisch, minder misogyn en
minder homofoob. (regels 128-133)
C Er zit bovendien een naar, elitair luchtje aan het fenomeen
vliegschaamte. (regels 150-152)
D Met goede afvalverwerking brengen katoenen boodschappentassen meer
schade toe aan het milieu dan plastic tasjes, zo bleek vorig jaar uit
onderzoek van het Deense RIVM. (regels 219-224)

Slide 18 - Tekstslide

vraag 14
Een kritisch lezer zou kunnen stellen dat regel 8 tot en met 17 van tekst 2
een drogreden bevat. Leg die drogreden uit.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord
niet meer dan 30 woorden. 

Slide 19 - Tekstslide

antwoord vraag 14
De kern van een goed antwoord is:
(De ik-figuur schrijft dat van de nieuwe generatie twintigers alle boeken
weg mogen, maar) de ik-figuur baseert zich slechts op één
voorbeeld/twintiger / maakt een overhaaste generalisatie op basis van één
voorbeeld.
Maximumlengte van het antwoord: 30 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica. 

Slide 20 - Tekstslide

vraag 15
Zelf ben ik zeker zo’n moeder, op het pathologische af”. (regels 18-19)
1p Welke betekenis komt overeen met de betekenis van “pathologische” in de
bovenstaande zin?
A aanmatigende
B bemoeizuchtige
C betweterige
D buitensporige
E irritante 

Slide 21 - Tekstslide

vraag 16
In tekst 2 komen opvattingen van twee verschillende groepen en de ik-figuur aan de orde over het bewaren van fysieke boeken en cd’s.

2p Hieronder staan drie uitspraken over deze opvattingen. Neem de nummers van de uitspraken over op je antwoordblad en zet achter elk nummer of de uitspraak juist of onjuist is, gelet op de tekst. juist
1 De meeste mensen willen hun papieren boeken niet meer bewaren.
2 De ik-figuur bewaart boeken voor haar zoons met de bedoeling dat zijhun eigen kinderen eruit kunnen voorlezen. onjuist
 3 De nieuwe generatie twintigers wil bij voorkeur niets anders dan digitale
 boeken lezen en digitale muziek luisteren. onjuist

vraag 16: 3 goed= 2 p, 2 goed= 1 p en 1 goed= 0p.

Slide 22 - Tekstslide

vraag 17
“Erg hè? Dat Jet van Marle dan doodgaat! Net op haar zeventiende verjaardag!” (regels 82-84)
 Waarvan is het bovenstaande citaat een voorbeeld?
Het is een voorbeeld van
A de herinneringen en emoties die aan gedrukte boeken kleven.
B de wijsheid van een ouder die fysieke boeken voor haar zoons bewaart.
C het effect van gedrukte boeken op het ethisch besef van lezers.
D het feit dat verhalen met een treurige afloop de meeste indruk maken.

Slide 23 - Tekstslide

vraag 18
Wat is het voornaamste doel van tekst 2?
Tekst 2 wil de lezer
A ertoe aanzetten te stoppen met het opruimen van boeken en cd’s.
B ertoe oproepen persoonlijke muziek- en boekenverzamelingen aan te
leggen.
C ervan doordringen dat boeken nooit helemaal zullen worden vervangen
door digitale bibliotheken.
D ervan overtuigen dat informatiedragers en papieren boeken meerwaarde
hebben voor hun eigenaar. 

Slide 24 - Tekstslide

vraag 19
Iemand zou kunnen stellen dat er geen verschil bestaat tussen muziek op
een cd en muziek op Spotify als naar exact hetzelfde nummer wordt
geluisterd. (1p)
Welke kritiek heeft de ik-figuur op deze stellingname, gelet op de strekking
van de tekst?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen. 

Slide 25 - Tekstslide

antwoord vraag 19
De kern van een goed antwoord is:
Spotify biedt geen fysieke muziekdragers/mediadragers/cd’s waar men
herinneringen aan kan koppelen / waar men een persoonlijke band mee
kan hebben. / Alleen aan fysieke mediadragers/cd’s kun je herinneringen
koppelen. (1p)
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 26 - Tekstslide

vraag 20
Vraag 20
In de loop van tekst 2 verandert de houding van de ik-figuur ten opzichte van digitale mediadragers.
1p  Hoe is die verandering het best te beschrijven?
A van enthousiast naar teleurgesteld
B van hoopvol naar pessimistisch
C van licht spottend naar volkomen serieus
D van nieuwsgierig naar activistisch
E van vol onbegrip naar vol begrip
F van zoekend naar geërgerd 

Slide 27 - Tekstslide

vraag 21 (2p)
Alinea 4 van tekst 2 bevat een beeldspraak. Benoem deze beeldspraak en
leg haar uit.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord
niet meer dan 25 woorden. 

Slide 28 - Tekstslide

vraag 22
“Want rondzwerven op een oeverloze oceaan is prachtig, maar alleen als je
terug kunt naar een stuk land dat herinnert aan jouw geschiedenis, jouw
huis, jouw dierbare spullen.” (regels 72-77)
2p  Wat wordt er bedoeld met de beeldspraak ‘een oeverloze oceaan’ en met de
beeldspraak ‘een stuk land’? Citeer per beeldspraak een woordgroep uit
alinea 4 tot en met 6 die de betekenis van die beeldspraak duidelijk maakt.

Slide 29 - Tekstslide

antwoord vraag 21
maximumscore 2
De kern van een goed antwoord is:
• Spotify wordt vergeleken met een ober 1
• Zowel Spotify als de ober onderbreekt ongevraagd een (zelfgekozen)
bezigheid / is bemoeizuchtig / is overijverig 1
Maximumlengte van het antwoord: 25 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica

Slide 30 - Tekstslide

Antwoord vraag 22
 maximumscore 2
De kern van een goed antwoord is:
• een oeverloze oceaan: een digitale bibliotheek (waarin je ‘alles kunt
terugvinden’) / Spotify 1
• een stuk land: onze muziekverzameling / de boekenkast / onze
boekenkast / de muziek waarmee ik een strikt persoonlijke relatie heb
opgebouwd / die la (met cd’s) / cd’s 1

Slide 31 - Tekstslide

vraag 23
In alinea 2 wordt gesproken over ‘het digitale tijdperk’.
3p Hieronder staan vijf mogelijke kenmerken van het digitale tijdperk. Neem de
nummers van de vijf kenmerken over op je antwoordblad en noteer achter elk
nummer of het wel of niet als kenmerkend voor het digitale tijdperk wordt
beschouwd.
1 Alle tekst en muziek is online terug te vinden wel 
2 Bemoeizucht wel 
3 Twintigers lezen minder boeken niet 
4 Biedt mogelijkheid om een persoonlijke relatie op te bouwen met boeken
en muziek niet 
5 Biedt muziekapps die vooral gebruikt worden door jongere generaties nie

5 goed= 3
4 goed=2
3 goed= 1 
2/1 goed=0

Slide 32 - Tekstslide