§1 t/m §4 Herhalingsvragen

§1 t/m §4 Herhalingsvragen
Je hebt nodig: 
Pen, papier, rekenmachine en laptop.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

§1 t/m §4 Herhalingsvragen
Je hebt nodig: 
Pen, papier, rekenmachine en laptop.

Slide 1 - Tekstslide

Stofeigenschappen

Slide 2 - Woordweb

Geef 2 stofeigenschappen van water

Slide 3 - Tekstslide

Welke twee eigenschappen van een voorwerp moet je weten om de dichtheid uit te kunnen rekenen?

Slide 4 - Open vraag

eenheid van massa is
A
gram
B
cm3
C
g/cm3

Slide 5 - Quizvraag

eenheid van dichtheid is
A
gram
B
cm3
C
g/cm3

Slide 6 - Quizvraag

dichtheid van een stof is........
A
het volume gedeeld door de massa van die stof
B
de massa vermenigvuldigd met het volume van die stof
C
de massa van 1 kubieke cm van die stof

Slide 7 - Quizvraag

een blokje heeft een dichtheid van 2.0 g/cm3
water heeft een dichtheid van 1.0 g/cm3.
als het blokje in het water wordt gedaan dan.....
A
blijft het drijven
B
gaat het zweven
C
gaat het zinken

Slide 8 - Quizvraag

Bereken de dichtheid :
50 gram stof
met een volume van 10 cm3
A
50 g/cm3
B
0,5 g/cm3
C
0,05 g/cm3
D
5 g/cm3

Slide 9 - Quizvraag

Een metalen sleutel heeft een volume van 3 cm3 en weegt 7,9 gram. Wat is de dichtheid?
(geef je berekening en de juiste eenheid)

Slide 10 - Open vraag

Bereken de massa:
dichtheid is 13,5 g/cm3
volume is 2,3 cm3
A
5,9 g
B
0,17 g
C
31,1 g

Slide 11 - Quizvraag

Sublimeren is een faseovergang van ...
A
(s) naar (g)
B
(g) naar (s)
C
(g) naar (l)
D
(l) naar (g)

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 13 - Quizvraag

Rijpen is de faseovergang van
A
vloeibaar naar gasvormig
B
gasvormig naar vloeibaar
C
gasvormig naar vast
D
vloeibaar naar vast

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 15 - Quizvraag

Het massapercentage suiker in Cola is 12%. Hoeveel suiker zit er in 300mL?
A
36g
B
36mg
C
360g
D
360mg

Slide 16 - Quizvraag

De oplosbaarheid van suiker in water is 2000g/L. Hoeveel suiker kan je maximaal oplossen in 234mL?
A
234g
B
58,5g
C
468g
D
117g

Slide 17 - Quizvraag

zuivere stof of mengsel ?
A
zuivere stof
B
mengsel
C
Kun je niet zien in de afbeelding

Slide 18 - Quizvraag

Is deze diagram van een zuivere stof of mengsel
A
Dit is een smelttraject en dus van een zuivere stof
B
Dit is een smeltpunt en dus van een zuivere stof
C
Dit is een smeltpunt en dus van een mengsel
D
Dit is een smelttraject en dus van een mengsel

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel liter is 120mL
A
12L
B
0,12L
C
120000L
D
1200L

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel mL is 13cm3
A
13mL
B
130mL
C
1,3mL
D
0,13mL

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel gram is 25,4kg
A
25,4g
B
2540g
C
25400g
D
0,0254g

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel m3 is 12000dm3
A
12000000m3
B
0,012m3
C
12m3
D
120m3

Slide 23 - Quizvraag