Hoofdstuk 9 Zouten

Zouten
Hoofdstuk 9                                                                             boek A
            altijd BINAS meenemen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zouten
Hoofdstuk 9                                                                             boek A
            altijd BINAS meenemen

Slide 1 - Tekstslide

start H5 zouten Lesdoelen:
  • herhaling naamgeving H1 paragraaf 3
  • herhaling verhoudingsformule opstellen H1 paragraaf 4
  • Oplossen en indampen van zouten

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw van zouten
Vaste zouten hebben een kristalrooster.

Naam zout:
eerst metaal, dan niet-metaal
Natrium-Chloride (rationeel)
keukenzout (triviaal)

Slide 3 - Tekstslide

10.1 Zouten: eigenschappen van zouten 
Dus zouten hebben de volgende eigenschappen:
  • Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen
  • Zouten hebben een kristalrooster
  • Zouten zijn bij kamertemperatuur vast
  • Zouten hebben hoge smeltpunten
  • Gesmolten en opgelost geleiden zouten stroom
  • vaste zouten geleiden geen stroom
  • de totale lading van een zout is nul


Slide 4 - Tekstslide





Wat moet op de lege plek ingevuld worden?
element
atoomnr.
protonen
elektronen
neutronen
Mn4+
25
25
16
A
25
B
29
C
21
D
41

Slide 5 - Quizvraag

Een bepaald goud-ion bevat 76 elektronen,
79 protonen en 118 neutronen.

Wat is de lading van dit goud-ion?
A
1+
B
4+
C
3+
D
2+

Slide 6 - Quizvraag

Verhoudingsformule zouten
Een verbinding van ionen (geladen deeltjes)= een zout
een zout bestaat uit een metaal en een niet metaal
Verhouding:
  1. Schrijf de naam van het zout op
  2. Zet de symbolen van de ionen tussen haakjes achter elkaar
  3. Maak de + en - lading kloppend
  4. Vereenvoudig (lading weg, haakjes weg waar mogelijk)

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde ionen
Ionen die bestaan uit meerdere atoomsoorten
Tekstboek blz 37, deze staan niet in je Binas!

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld


  1. Kaliumbromide
  2. (K+)(Br-)
  3. (K+)(Br-)
  4. KBr

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld

  1.     Natriumoxide
  2.     (Na+)(O2-)
  3.     (Na+)2(O2-)
  4.     Na2O

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
  1. Ammoniumfosfaat
  2. (NH4+)(PO43-)
  3. (NH4+)3(PO43-)
  4. (NH4)3PO4

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen tekstboek blz 106 t/m 108
Maken werkboek opdr 1 tm 14


Slide 12 - Tekstslide

wat kunnen zouten?
G= goed oplosbaar (oplossing)
S= slechtoplosbaar (suspensie)
m= matig oplosbaar (suspensie met deels oplossing)

Slide 13 - Tekstslide

Oplossen
zout splitst in ionen
bvb NaCl pijl Na+(aq) + Cl- (aq)

Slide 14 - Tekstslide

Neerslaan (neerslag vergelijking)

bvb  Na+(aq) + Cl- (aq) pijl NaCl (s)

Slide 15 - Tekstslide

Geef de oplosvergelijking van:
Kaliumbromide
Bariumjodide
Ijzer(III)sulfaat
ammoniumnitraat

Slide 16 - Tekstslide

Geef de indampvergelijking van
Natriumcarbonaatoplossing
Kaliumfosfaatoplossing
Kopernitraatoplossing
Zinksulfaatoplossing

Slide 17 - Tekstslide

Begrepen??
Vragen?
HW H9 opdrachten 1 t/m 17 af

Slide 18 - Tekstslide