Oefenen blok 5 proefwerkweek

oefenen proefwerkweek
blok 5

zet je spellingcontrole uit: 

instellingen, algemeen, toetsenbord, alle schuifjes op GRIJS
1 / 94
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 94 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

oefenen proefwerkweek
blok 5

zet je spellingcontrole uit: 

instellingen, algemeen, toetsenbord, alle schuifjes op GRIJS

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de bijzin?

Wie als eerste over de finish is, wint het toernooi.
A
wint het toernooi
B
wie als eerste over de finish is

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de hoofdzin?

Mijn moeder zei dat ik als baby altijd aan het lachen was.
A
Mijn moeder zei
B
dat ik als baby altijd aan het lachen was.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de bijzin?

De oude man die voor de open haard zit, heeft mij opgevoed.
A
De oude man die voor de open haart zit
B
heeft mij opgevoed

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de indeling van de zin?

Mijn moeder hielp mij altijd met Engels, omdat ik dat erg moeilijk vond.
A
hoofdzin + bijzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + hoofdzin

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vind je de persoonsvorm(pv)?
A
Door de zin in een andere tijd te zetten
B
Door de zin vragend te maken
C
Door de zin van aantal te veranderen
D
A,B en C zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het ww gezegde (wwg)?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm (pv) in de zin:
'De docent Nederlands heeft ons die vraag vaak gesteld.'

Slide 9 - Open vraag

Wat is het wwg:
De docent Nederlands heeft ons die vraag vaak gesteld.

Slide 10 - Open vraag

welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?

Slide 11 - Open vraag

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 12 - Open vraag

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?

Slide 13 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
Aan de hardlopers deelden wij bekertjes water uit.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Aan de hardlopers deelden wij bekertjes water uit.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het WWG?
Aan de hardlopers deelden wij bekertjes water uit.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het lv?
Aan de hardlopers deelden wij bekertjes water uit.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp?
Aan de hardlopers deelden wij bekertjes water uit.

Slide 18 - Open vraag

Onze ouders hebben gisteren boeken voor ons besteld.

Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 19 - Open vraag

Onze ouders hebben gisteren boeken voor ons besteld.

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 20 - Open vraag

Heeft de zin een bijwoordelijke bepaling?
Aan de hardlopers deelden wij bekertjes water uit.

A
Ja
B
Nee
C
Ik weet het niet

Slide 21 - Quizvraag

Bedenk nu zelf een bwb in de zin.
Aan de hardlopers deelden wij bekertjes water uit.

Slide 22 - Open vraag

verbeter de fout:
Ik ben nooit niet bang in de achtbaan.

Slide 23 - Open vraag

Oefenen - Typ een goede zin:
Hij dopt zijn eigen zaakjes.

Slide 24 - Open vraag

Oefenen - Welk spreekwoord is hier verhaspeld?

Slide 25 - Open vraag

Hans Kraay jr zei bij Voetbal Inside: “Dooie honden bijten niet”. Welk spreekwoord zou hij bedoelen?

Slide 26 - Open vraag

Dick Advocaat zei in een programma met Johan Derksen: “Nou niet dat we nou bij elkaar over de deur kwamen”. Wat bedoelde hij?

Slide 27 - Open vraag

Noem 2 leenwoorden uit het Engels.

Slide 28 - Open vraag


Noem twee leenwoorden uit het Frans.

Slide 29 - Open vraag

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 30 - Quizvraag

welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 31 - Quizvraag

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 32 - Quizvraag

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 33 - Sleepvraag

Maak een goede zin waarin twee voorzetsels voorkomen.

Slide 34 - Open vraag

Wat is geen
vragend voornaamwoord?
A
wat voor
B
wat voor een
C
waarom
D
welk

Slide 35 - Quizvraag

Wat is geen betrekkelijk voornaamwoord?
A
Die
B
Deze
C
Wie
D
Wat

Slide 36 - Quizvraag

Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.

Hij zei iets ... ik niet begreep.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat

Slide 37 - Quizvraag

Wat is een betrekkelijk voornaamwoord?
A
Anne, Lieke
B
wanneer, hoe?
C
die, dat

Slide 38 - Quizvraag

Noteer het betrekkelijk voornaamwoord uit deze zin, en zeg waar het naar verwijst.

De boeken die ik las, zijn allemaal heel spannend.

Slide 39 - Open vraag

SPELLING

Slide 40 - Tekstslide

Maak van deze zin een zin met een citaat:

Jeroen vond dat deze trui mij mooi staat.

Slide 41 - Open vraag

Maak van deze zin een zin met een citaat:

De kleuter huilde dat hij naar huis wilde gaan.

Slide 42 - Open vraag

Maak van deze zin een zin met een citaat:

De moeder van Kees gilde dat ze bang was voor onweer.

Slide 43 - Open vraag

Maak van deze zin een zin met een citaat:

De docent zei dat we onze boeken open moesten doen op blz 45.

Slide 44 - Open vraag

Zet een komma in de volgende zin. Type de zin over. (knippen en plakken mag ook!) Als er geen komma nodig is, type je de zin over zonder komma.

" Het kan vriezen het kan dooien", zei de weerman.

Slide 45 - Open vraag

Zet een komma in de volgende zin. Type de zin over. (knippen en plakken mag ook!) Als er geen komma nodig is, type je de zin over zonder komma.

Mijn lievelingseten: spaghetti kaaskroketten en pannenkoeken.

Slide 46 - Open vraag

Zet een komma in de volgende zin. Type de zin over. (knippen en plakken mag ook!) Als er geen komma nodig is, type je de zin over zonder komma.

Als ik morgen nog ziek ben ga ik niet naar school.

Slide 47 - Open vraag

Spel de pv op de juiste manier.

... (worden) jij na het feest door iemand opgehaald?

Slide 48 - Open vraag

Spel de pv op de juiste manier.

Hoeveel kilometer ... (rijden) je vader per week?

Slide 49 - Open vraag

Spel de pv op de juiste manier.

Je ... (raden) nooit wie er gewonnen heeft.

Slide 50 - Open vraag

Spel de pv op de juiste manier.

Jij ... (blijven) vanavond thuis!

Slide 51 - Open vraag

Spel de pv op de juiste manier.

... (vissen) jouw broer graag?

Slide 52 - Open vraag

Spel de pv op de juiste manier.

Hij ... (bemannen) dat fort in z'n eentje

Slide 53 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

Wat ... (vinden) jij leuker; sporten of winkelen?

Slide 54 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

Romy ... (luisteren) voor geen meter naar haar moeder.

Slide 55 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

Mijn oom ... (vergoeden) de schade aan mijn fiets.

Slide 56 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

Leentje ... (blozen) als iemand iets tegen haar zegt.

Slide 57 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

Richard ... (antwoorden) als eerste op de vraag.

Slide 58 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

Piet ... (wachten) gisteren een uur op de trein.

Slide 59 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

De baby ... (vallen) gisteren in een diepe slaap.

Slide 60 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

Ik ... (kaarten) de hele avond met mijn opa en oma.

Slide 61 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

De molen ... (malen) het koren.

Slide 62 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

Mijn zus ... (houden) erg van lezen.

Slide 63 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

Henk ... (lezen) graag de krant.

Slide 64 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

Hij ... (hoeven) nooit na te blijven.

Slide 65 - Open vraag

spel de persoonsvorm op de juiste manier.

Mijn moeder ... (regelen) altijd alles voor haar gezin.

Slide 66 - Open vraag

Spel de persoonsvorm op de juiste manier in de VERLEDEN TIJD.

Waarom ... (verhuizen) jullie naar Brazilië?

Slide 67 - Open vraag

over taal

Slide 68 - Tekstslide

Wat betekent:

de deskundige

Slide 69 - Open vraag

Wat betekent:

gedownload

Slide 70 - Open vraag

Wat betekent:

letterlijk

Slide 71 - Open vraag

Wat betekent:

content

Slide 72 - Open vraag

Wat betekent:

het commentaar

Slide 73 - Open vraag

Wat betekent:

events

Slide 74 - Open vraag

Wat betekent:

de opvatting

Slide 75 - Open vraag

Wat betekent:

tracks

Slide 76 - Open vraag

Wat betekent:

blijken

Slide 77 - Open vraag

Wat betekent:

recent

Slide 78 - Open vraag

Wat betekent:

de opsomming

Slide 79 - Open vraag

Wat betekent:

immens

Slide 80 - Open vraag

Wat betekent:

vol aan de bak moeten

Slide 81 - Open vraag

Wat betekent:

aangeven

Slide 82 - Open vraag

Wat betekent:

iets ondernemen

Slide 83 - Open vraag

Wat betekent:

echter

Slide 84 - Open vraag

Wat betekent:

voorkomen

Slide 85 - Open vraag

Wat betekent:

volgens

Slide 86 - Open vraag

Wat betekent:

het windmolenpark

Slide 87 - Open vraag

Wat betekent:

iets het hoofd bieden

Slide 88 - Open vraag

Wat betekent:

overwegen

Slide 89 - Open vraag

Wat betekent:

de gedetineerde

Slide 90 - Open vraag

Wat is een synoniem?

Slide 91 - Open vraag

Bedenk een tegenstelling


Slide 92 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een stijlfout


Slide 93 - Open vraag

lezen
Leer het onderdeel 'lezen' van het leerblad. 
Zorg dat je weet wat een alinea, tussenkopje, deelonderwerp, signaalwoord, verband etc is. 

Slide 94 - Tekstslide