2.5 Informatief artikel

Nederlands
Schrijven
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind jij van de avondklok? Noteer jouw standpunt en onderbouw je standpunt met minimaal één argument.
timer
2:00

Slide 2 - Open vraag

Tekstdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Schrijfopdrachten
Waar je altijd rekening mee moet houden bij het maken van (langere) schrijfopdrachten:

1. Een tekst bestaat altijd uit minimaal drie alinea's. Laat een regel wit tussen iedere alinea.
2. Een tekst heeft een inleiding, middenstuk en slot. In de inleiding lees ik wat het onderwerp is (bij een betoog de stelling), in het middenstuk ga je dieper op het onderwerp in en in het slot herhaal je, rond je af. 
3. Gebruik de informatie die je vindt in de opdracht. 
4. Zorg ervoor dat je de punten die je moet verwerken in de opdracht ook verwerkt in je geschreven tekst.
5. Let op je spelling en grammatica. 

Slide 4 - Tekstslide

2.5 Informatief artikel
In een informatief artikel geef je achtergrondinformatie over een bepaald onderwerp. De tekst bevat alleen feiten, geen meningen. Zorg ervoor dat je lezer kan controleren waar de informatie vandaan komt.

Informatieve artikelen kun je volgens verschillende tekststructuren opbouwen. Geschikte tekststructuren voor een informatief artikel zijn:
  • vraag-antwoordstructuur: je stelt een vraag en geeft antwoorden
  • aspectenstructuur: je bespreekt verschillende kanten van het onderwerp
  • probleem-oplossingsstructuur: je signaleert een probleem en gaat in op gevolgen, oorzaken en oplossingen van dit probleem
Maak voor een langer artikel altijd een schrijfplan (zie paragraaf 2.1).
In Bijlage 2 op bladzijde 267 vind je een overzicht van tekststructuren.

Slide 5 - Tekstslide

Signaalwoorden
Gebruik signaalwoorden voor een duidelijke structuur. In artikelen kun je bijvoorbeeld de volgende verbanden en signaalwoorden gebruiken:
 

  • opsomming: ten eerste, ten tweede, ook, verder, daarnaast, bovendien
  • tijd: eerst, toen, daarna, vervolgens, ten slotte, voordat, nadat
  • toelichting: bijvoorbeeld, zoals
  • voorwaarde: als, wanneer, tenzij, mits
  • vergelijking: als, zoals, even ... als, ... dan

In Bijlage 1 op bladzijde 266 vind je een overzicht van tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

voorbeeld informatief artikel

Slide 7 - Tekstslide

Je vrije tijd in Sleen
In de gemeente Coevorden vind je meerdere brinkdorpen. Het dorpje Sleen is daar één van en ligt tussen Coevorden en Emmen. In dit artikel lees je wat je zoal als inwoner van dit dorp kunt ondernemen in je vrije tijd. 

Sportief
Sleen is een sportief dorp en kent dan ook vele sportverenigingen. Er is voor ieder wat wils: handbal, voetbal, judo, gym, paardrijden, tennis en nog veel meer. Bla bla bla......

Slide 8 - Tekstslide

Wat kan een inwoner in jouw dorp of stad (normaal gesproken) doen? Denk aan bezienswaardigheden, musea, evenementen, overnachtingsmogelijkheden, leuke straten enzovoort. (vraag-antwoordstructuur)

Schrijf nu de inleiding voor dit artikel! Bedenk ook een titel.
timer
2:30

Slide 9 - Open vraag

Je hebt de inleiding geschreven. Je gaat nu de tweede alinea schrijven. Dit is een alinea van jouw middenstuk. Je alinea gaat over een deelonderwerp.
Denk aan: sport, toerisme, wandelen, winkelen, vissen etc. Je mag een tussenkopje bedenken, maar dat hoeft niet.
timer
2:30

Slide 10 - Open vraag

Opdrachten planner
             Schrijven 2.5
Verslag en notulen, blz. 106
Examenopdracht, blz. 109
Informatief artikel, blz. 110
Examenopdracht, blz. 112

Je mag deze schrijfopdrachten maken en mij mailen voor feedback (dit doe je voor jezelf, is niet verplicht). 

Slide 11 - Tekstslide

Afronding

Heb je nog een vraag?


A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Tot de volgende keer
Wil je mij nog wat vragen of mededelen? Blijf dan hangen in de vergadering.

Slide 13 - Tekstslide