Les 1 Selecteren en sorteren van producten

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

2.1 Wat is selecteren?
A
Producten oogsten en vervoeren
B
Producten bij elkaar leggen die bij elkaar horen
C
Producten verpakken
D
Producten uitzoeken

Slide 19 - Quizvraag

2.2 Wat kan er gebeuren als een producent zich bij het selecteren niet houdt aan de selecteereisen?
A
Dan moet hij de levering opnieuw verpakken
B
Dan moet hij de levering terugnemen of een boete betalen
C
Dan moet hij het product opnieuw oogsten

Slide 20 - Quizvraag

2.3 Welke selecteereisen gelden oa voor tomaten die worden verkocht in de supermarkt?
A
Ze zijn helemaal rood en ze zijn ziektevrij. Ze mogen beschadigd zijn
B
Ze zijn nog niet helemaal rood en ze zijn ziektevrij
C
Ze zijn rood, onbeschadigd en ziektevrij
D
Ze zijn nog niet helemaal rood, onbeschadigd en ziektevrij

Slide 21 - Quizvraag

2.4 Welke selecteereisen gelden oa voor tomaten die nog een lange reis moeten maken?
A
Ze zijn helemaal rood en zijn ziektevrij. Ze mogen beschadigd zijn
B
Ze zijn nog niet helemaal rood en ze zijn ziektevrij
C
Ze zijn rood, onbeschadigd en ziektevrij.
D
Ze zijn nog niet helemaal rood, ze zijn onbeschadigd en ziektevrij

Slide 22 - Quizvraag

2.5 Hoe komt het dat er na het selecteren steeds meer voedsel vernietigd wordt?
A
De eisen van de afnemen zijn steeds strenger geworden
B
De producten zijn slechter van kwaliteit geworden
C
Mensen lusten geen groenten meer

Slide 23 - Quizvraag

2.6 Wie hebben ervoor gezorgd dat de selecteereisen aan agrarische producten soms minder streng zijn geworden?
A
De supermarkten die agrarische producten verkopen
B
Groepen consumenten die agrarische producten kopen
C
Restaurants die agrarische producten inkopen

Slide 24 - Quizvraag

2.7 Hoe kan de verwerkende industrie voedselverspilling tegengaan?
A
Door producten die niet voldoen aan de eisen van veel afnemers te verwerken tot een nieuw product
B
Door kwalitatief goede producten te verwerken tot een nieuw product
C
Door producten die niet voldoen aan de eisen van veel afnemers te vernietigen

Slide 25 - Quizvraag

2.8 Wat is sorteren?
A
Producten oogsten en vervoeren
B
Producten bij elkaar leggen die bij elkaar horen
C
Producten verpakken
D
Producten verwijderen die niet aan de eisen voldoen

Slide 26 - Quizvraag

2.9 Wanneer een komkommer aan alle eisen van kwaliteit voldoet, zal deze komkommer ingedeeld worden in klasse
A
1
B
2
C
3
D
Extra

Slide 27 - Quizvraag

2.10 Gelden deze sorteereisen wel of niet voor tomatendie verkocht worden in de supermarkt?
Antwoord:
Gewicht/ Kleur/ Vorm                                   Wel
Maat/ Potmaat/ Samenstelling                Niet

Slide 28 - Tekstslide

2.11 Noem een voorbeeld van een omverpakking
A
Een krop sla in een plastic zak
B
Een krop sla in een plastic hoes
C
Tien kroppen sla in een doos
D
Tien kroppen sla op het land

Slide 29 - Quizvraag

2.12 Geef een voorbeeld van een verpakking met statiegeld
A
Een kartonnen doos met bananen
B
Een pak melk in een supermarkt
C
Een emmer (fust) met bloemen voor de veilig

Slide 30 - Quizvraag

2.13 Welke informatie kun je oa vinden op een omverpakking van agrarische producten?
A
De kwaliteitsklasse van de producent
B
De kwaliteitsklasse van het product
C
De kwaliteitsklasse van de verpakking
D
De kwaliteitsklasse van de afnemer

Slide 31 - Quizvraag

2.14 Wat is belangrijk bij het verpakken van agrarische producten?
A
Zo snel mogelijk de verpakkingswerkzaamheden uitvoeren
B
Een verpakking vullen tot hij vol is
C
Zelf een werkwijze bedenken
D
Handen wassen of handschoenen aantrekken voordat je begint

Slide 32 - Quizvraag

2.15 Wat is een voorbeeld van een verpakking voor de consument?
A
Een krat met bloemkolen
B
Een kist met bloembollen
C
Een doos met bloemkolen
D
Een zakje met gewassen bloemkool

Slide 33 - Quizvraag

2.16 Wat wil een fabrikant met en eyecatcher?
A
Kwaliteit behouden
B
Bederf tegengaan
C
Verkoop bevorderen. Informatie over het product geven

Slide 34 - Quizvraag

2.17 Op een verpakking voor consumenten staat veel informatie. Waarom staat er een productiedatum of partijcode op een verpakking?
A
Dan kan de fabrikant de fout opzoeken als er iets mis is met het product
B
Dan weet je uit welke plaats het product komt
C
Dan kan de kassamedewerker de prijs scannen
D
Dan weet je wat de houdbaarheidsdatum is

Slide 35 - Quizvraag

2.18 Wat is een eigenschap van plastic
A
Plastic is onbreekbaar
B
Plastic laat geen licht door
C
Plastic ademt

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide