13. nulmeting uitleg + schrijfdossier

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Ophalen.
2.  Quizvraag via LessonUp: zinsdelen, persoonsvorm, onderwerp en ww.gezegde.
3. Informatie over de nulmeting.
4. het Schrijfdossier.






1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Ophalen.
2.  Quizvraag via LessonUp: zinsdelen, persoonsvorm, onderwerp en ww.gezegde.
3. Informatie over de nulmeting.
4. het Schrijfdossier.






Slide 1 - Tekstslide

1. OPHALEN
De zinsdelen van een zin vind je als volgt:  
   
1. Zet de zin in een andere tijd. Dat wat verandert, is een werkwoord/de pv.
2. Zet streepjes (in je hoofd) meteen voor en na de persoonsvorm (pv). 
3. Je laat nu de persoonsvorm op dezelfde plek staan. 
    a) Dat wat ervóór staat, is al een zinsdeel. Dat krijg je gratis.  
    b) Wat kan er nog meer vóór? Dat is dan ook een zinsdeel. 

Het moeten nog wel goede Nederlandse zinnen zijn! 
    

Slide 2 - Tekstslide

ONDERWERP
De persoonsvorm is dus een werkwoord dat het onderwerp 'laat werken'.  

Kijk maar: 'De zoon van de buurvrouw | kijkt | naar mij.' 
►Wat is de persoonsvorm? 


Stel de vraag 'wie of wat' aan de persoonsvorm
Het antwoord is het onderwerp. 


Slide 3 - Tekstslide

WERKWOORDELIJK GEZEGDE
... ofwel alle werkwoorden die in de zin worden 'gezegd'. 

Werkwoorden zijn doe-woorden. 
Ze eindigen op -en (behalve zes ervan).
De vorm kan veranderen, dat is de werkwoordspelling/de d's en dt's! 




Slide 4 - Tekstslide

2. QUIZVRAAG!
Eén zin, vier vragen! 

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de juiste zinsdelen ook alweer?

'Lilian kijkt de hele tijd op haar telefoon'
A
Lilian| kijkt | de hele tijd | op haar telefoon
B
Lilian | kijkt de hele tijd | op haar telefoon
C
Lilian | kijkt | de hele tijd op haar telefoon

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

'Lilian | kijkt | de hele tijd | op haar telefoon'
A
Lilian
B
kijkt
C
de hele tijd
D
op haar telefoon

Slide 7 - Quizvraag

En wat is het onderwerp?

'Lilian | kijkt | de hele tijd | op haar telefoon'
A
Lilian
B
kijkt
C
de hele tijd
D
op haar telefoon

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

'Lilian | kijkt | de hele tijd | op haar telefoon'
A
Lilian
B
kijkt
C
de hele tijd
D
op haar telefoon

Slide 9 - Quizvraag

3. INFORMATIE OVER DE NULMETING
We kunnen twee dingen doen met de uitslag van de nulmeting:
1. je bent vrij wanneer de bouwsteen wordt behandeld die jij al hebt behaald.
2. je gaat zelfstandig met de bouwsteen aan de slag die je nog moet doen. 


Slide 10 - Tekstslide

4. HET SCHRIJFDOSSIER
- ter voorbereiding op het examen Schrijven.
- je oefent met de taalconventies van verschillende schrijfproducten, in verschillende opdrachten. 

► Welke zijn er? (Hint: er zijn er drie, in verschillende variaties).

NB het Schrijfdossier is een voorwaarde om te worden toegelaten tot het examen Schrijven. Daarnaast vormt het 1/3 van jouw cijfer voor Nederlands. 

Slide 11 - Tekstslide

DE OPDRACHTEN
1. het cv
2. de sollicitatiebrief
3. een persbericht
4. een onderzoeksartikel
5. invullen formulier en begeleidende e-mail
6. het betoog
7. reflectie
8. voorwaarden

De uitwerking van elk van deze opdrachten neem je op in je schrijfdossier.

Slide 12 - Tekstslide

OPDRACHT 1: het cv
Volg de richtlijnen in het Schrijfdossier (zie e-mail) en maak jouw cv. 

Let op: niet via het web. Via Word of een sjabloon van Word. 



Slide 13 - Tekstslide

VANDAAG
Voor vandaag gaat het volgende op:
►Hidde: bouwsteen 4 - theorieles van mij en opdrachten in Taalblokken.
►Rik: bouwsteentoets 6 kan je nu maken. Als je wilt kan je elders gaan zitten.
►Derk: lees het Schrijfdossier door (zie e-mail) en maak de opzet ervan in Word, naar voorbeeld van de StartUp. Vervolgens maak je jouw cv (opdracht 1).

Slide 14 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES

Slide 15 - Tekstslide