27 februari

27 februari
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

27 februari

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
1) Spelling meervoud
     kat - katten / boom - bomen
2) Taaltempo
3) Vragen beantwoorden    leestekst
4) Pauze
5) Nieuws van de week
7) Quizlet / Link
8) Terugblik 
Programma
1) Uitleg + Schrijfopdracht

2) Taaltempo
3) Leestekst 
4) Pauze
6) Nieuws van de week 
7) Quizlet / Link 
8) Terugblik 

Slide 2 - Tekstslide

Meervoud
1) tak - takken              1 klinker a > meervoud 2 medeklinkers + en

2) boom - bomen       2 klinkers oo > meervoud 1 klinker + en
3) huis - huizen           s > z bij meervoud + en
     brief - brieven         f > v bij meervoud + en
   
4) beeld - beelden      Eindigt op 2 medeklinkers > meervoud + en

Slide 3 - Tekstslide

Geef een voorbeeld:
tak - takken
tas - tassen

Slide 4 - Open vraag

Geef een voorbeeld:
boom - bomen
zoon - zonen

Slide 5 - Open vraag

Geen een voorbeeld:
huis - huizen
brief - brieven

Slide 6 - Open vraag

Geef een voorbeeld:
beeld - beelden
fiets - fietsen

Slide 7 - Open vraag

Opdracht
Maak de schrijfopdracht op papier.

Let op de regels voor meervoud. 

Slide 8 - Tekstslide

Taaltempo
Werk in tweetallen

Slide 9 - Tekstslide

Leestekst 1 

(Zie volgende pagina)







Leestekst 2 

Op papier

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Nieuws van de week 

Slide 13 - Tekstslide

7

Slide 14 - Video

01:26
Wat wilde Navalny worden?
A
De nieuwe minister van Rusland.
B
De nieuwe president van Rusland.
C
De koning van Rusland.
D
De baas van Europa.

Slide 15 - Quizvraag

02:37
Wat gebeurde er in het vliegtuig?
A
Ze probeerden Navalny te vergiftigen.
B
Navalny werd ziek.
C
Navalny werd boos.

Slide 16 - Quizvraag

03:29
Wat denkt de familie over de dood van Navalny?
A
Hij heeft een ongeluk gehad.
B
Hij was al heel oud en ziek.
C
Hij is vermoord.

Slide 17 - Quizvraag

04:02
Hoeveel grote autofabrieken zijn er in Nederland?
A
Heel veel.
B
Een paar.
C
Dit was de enige.

Slide 18 - Quizvraag

04:43
In de drukste periode werkte er ongeveer 9000 mensen?
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 19 - Quizvraag

05:40
Waar werkten de mensen voordat ze in de autofabriek ging werken?
A
In andere fabrieken.
B
In de landbouw.
C
Ze werkten niet.
D
In de mijnen.

Slide 20 - Quizvraag

06:50
In welke provincie ligt Born, de plek van de autofabriek?
A
In Utrecht.
B
In Limburg.
C
Dat wordt niet verteld.
D
In Groningen.

Slide 21 - Quizvraag