H2 Werkwoordspelling: zinnen met meerdere persoonsvormen

Taalverzorging: samengestelde zinnen en meerdere persoonsvormen in de zin
* samengestelde zinnen maken

* werkwoordsvormen in samengestelde zinnen goed spellen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging: samengestelde zinnen en meerdere persoonsvormen in de zin
* samengestelde zinnen maken

* werkwoordsvormen in samengestelde zinnen goed spellen

Slide 1 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

Wanneer je van twee korte zinnen één lang zin maakt,

dan noem je die zin een samengestelde zin.


VOORBEELD:

Ik loop naar de bakker.       Ik koop een brood.


Ik loop naar de bakker en ik koop een brood.



Het woordje 'en' verbind hier de twee zinnen aan elkaar.

Slide 2 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN


In iedere zin staat een persoonsvorm. 

Zinnen met twee persoonsvormen noem je

samengestelde zinnen. 





Slide 3 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog meer werkwoorden staan.


VOORBEELD:

De fietser wil graag doorrijden, maar de weg is geblokkeerd.

                                                   



pv
pv
geen pv
geen pv

Slide 4 - Tekstslide

PERSOONSVORMEN

IN EEN SAMENGESTELDE ZIN

Zet de zin in een andere tijd:

Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom. 

De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen.


VOORBEELD:

Ariane vertelt dat ze een prijs heeft gewonnen. 


 Ariane vertelde dat ze een prijs had gewonnen.

Slide 5 - Tekstslide

Noteer de twee persoonsvormen in de tt:

In de keuken (werken) de kok en de serveerster (bedienen) de gasten.

Slide 6 - Open vraag

Noteer de twee persoonsvormen in de vt:

Joris (hopen) echt dat zijn vader het verhaal (zullen) geloven.

Slide 7 - Open vraag

Noteer de twee persoonsvormen in de vt:

Mevrouw Ebbers (kijken) gauw de toets na, want dat (hebben) ze haar leerlingen beloofd.

Slide 8 - Open vraag

Noteer de twee persoonsvormen in de tt:

Mijn kamer (zijn) een enorme puinhoop, dus (beginnen) ik maar eens met opruimen.

Slide 9 - Open vraag

Noteer de twee persoonsvormen in de tt:

(Komen) je mij thuis ophalen of (zullen) we in het centrum afspreken?

Slide 10 - Open vraag

Noteer de twee persoonsvormen vt:

Jamal (geven) de moed niet op, ook al (verliezen) hij voor de vierde keer.

Slide 11 - Open vraag

SAMENGESTELDE ZINNEN

Met een verbindingswoord, zoals en, maar, omdat  of want, kun je van twee korte zinnen een samengestelde zin maken:


VOORBEELD:

Kim leest een boek.      Rick leest een stripverhaal.


Kim leest een boek, maar Rick leest een stripverhaal.



Slide 12 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

Soms verandert de volgorde van de woorden in het tweede deel van de zin:


VOORBEELD:

Giel zit op basketbal.       Hij houdt van sporten.


Gielt zit op basketbal, omdat hij van sporten houdt.



Slide 13 - Tekstslide

Verbind de losse zinnen met een passend verbindingswoord, zodat je één goede zin krijgt. Je mag de woordvolgorde veranderen.
Kies uit: dus, maar, omdat

Wouter zat in het park te vissen. Hij ving niet één vis.

Slide 14 - Open vraag

Verbind de losse zinnen met een passend verbindingswoord, zodat je één goede zin krijgt. Je mag de woordvolgorde veranderen.
Kies uit: dus, maar, omdat

Robin heeft strafwerk. Ze praatte tijdens de les.

Slide 15 - Open vraag

Verbind de losse zinnen met een passend verbindingswoord, zodat je één goede zin krijgt. Je mag de woordvolgorde veranderen.
Kies uit: dus, maar, omdat

Op zaterdag eten wij altijd pizza. Mijn moeder heeft geen zin om te koken.

Slide 16 - Open vraag

Aan het werk
Blz. 58 t/m 59: opdracht 1 t/m 4.
 

Blz. 60 t/m 61: opdracht 1 t/m 5.
Of
Je maakt de online planning.

Slide 17 - Tekstslide