MAW havo 6.1 +6.2 oude boek

6.1 Hoog water 
6.2 Macht en politieke instituties


Je kent het kernconcept macht en kunt het gebruiken in een vreemde context
  • Je kent de verschillende machtsbronnen
  • Je ken het begrip politieke institutie en kunt voorbeelden geven van politieke instituties. 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.1 Hoog water 
6.2 Macht en politieke instituties


Je kent het kernconcept macht en kunt het gebruiken in een vreemde context
  • Je kent de verschillende machtsbronnen
  • Je ken het begrip politieke institutie en kunt voorbeelden geven van politieke instituties. 

Slide 1 - Tekstslide

KERNCONCEPT: Rationalisering
Het proces van het                  en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar                           en beheersbaar te maken en van het                        inzetten van middelen om zo efficiënt en                 mogelijke resultaten te bereiken.

Slide 2 - Sleepvraag

Veranderingen in het bindingsvraagstuk
6.1: casus (beschrijving van historische situatie)

6.2: uitleg van casus (met behulp van kernconcepten)

6.3: toepassing van ideologieën op de casus

6.4: beschrijving van oplossing 

Slide 3 - Tekstslide

Intro
We gebruiken het Bindingsvraagstuk en kijken op Macroniveau.
Hoe blijft een samenleving bij elkaar?

We bekijken dit vanuit een politicologische bril d.w.z. we bekijken welke rol de staat daarin speelt.


Slide 4 - Tekstslide

6.1 Hoog water
  • Door rationalisering konden mensen op een vaste plaats wonen
  • Samenwerking was nodig om landbouwgrond te verkrijgen
  • Collectief dilemma: meedoen of niet meedoen? 
  • Meedoen kost tijd, geld, inspanning. Niet meedoen is wel profiteren

Slide 5 - Tekstslide

Dijken en het collectieve actie probleem.

Slide 6 - Tekstslide

Dilemma van de collectieve actie
Dilemma: je moet een keuze maken tussen twee of meer opties, terwijl vantevoren onduidelijk is welke optie het beste is.

Collectieve actie: mensen werken samen
om een collectief goed te realiseren.

Free riders: mensen/groepen die (stiekem) gratis meeliften.

Slide 7 - Tekstslide

Actor met macht nodig 

Slide 8 - Tekstslide

Macht 
  • Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken

  • Het handelingsvermogen van anderen beperken of vergroten

Slide 9 - Tekstslide

  • Hulpbronnen inzetten -> doelen 
  • Handelingsvermogen beperken/vergroten


Toon aan dat Weinstein macht had. Doe dat door de volgende stappen te gebruiken:
-Ik weet dat macht betekent...
-Ik zie dat Weinstein op deze manier macht inzet...
-Dat betekent dus dat hij ... 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

  • Hulpbronnen inzetten -> doelen 
  • Handelingsvermogen beperken/vergroten


Toon aan dat Weinstein macht had. Doe dat door de volgende stappen te gebruiken:
-Ik weet dat macht betekent...
-Ik zie dat Weinstein op deze manier macht inzet...
-Dat betekent dus dat hij ... 

Slide 12 - Tekstslide

Formele en informele macht 
Formele macht = vastgelegd in regels of wetten (aangewezen)
Informele macht = niet officieel vastgelegd ('verdient' doordat men ergens goed in is, omdat het hoort, of uitstraling heeft)



Slide 13 - Tekstslide

Een docent heeft formele macht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Machtsbronnen 
  • Affectief 
  • Cognitief 
  • Economisch
  • Politiek 

Slide 15 - Tekstslide

Machtsbronnen
Welke twee machtsbronnen heeft de rechter?
Leg je antwoord uit! 

Slide 16 - Tekstslide

Macht? 
Schrijf op:
-Je naam
-De definitie van het kernconcept macht

Slide 17 - Tekstslide

Onderzoek: machthebbers 
In twee of drietallen
Vul het formulier in 
Deze bespreken we met 10 minuten

Slide 18 - Tekstslide

Politieke instituties 
Je kent het kernconcept politieke institutie en kunt voorbeelden noemen van politieke instituties.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Politieke instituties
Complex van regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren


Slide 21 - Tekstslide

Politieke instituties 
Instituties: regels over hoe mensen zich gedragen
Politieke instituties: regels zijn formeel vastgelegd en overheid moet ze uitvoeren 

Let op! 
De mensen/bedrijven die de regels hanteren zijn instellingen, de regels die worden gehanteerd zijn de politieke instituties 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een politieke institutie 

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag! 
5.3 en 5.4 opdrachten nakijken

6.1 Lezen, samenvatten, maken: opdracht 2
6.2 Lezen, samenvatten, maken: opdrachten 3, 4 en 6




Slide 25 - Tekstslide