Hoofdstuk 2 deel 2

Hoofdstuk 2 schoonmaak en onderhoud
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 schoonmaak en onderhoud

Slide 1 - Tekstslide

Vorige keer
Begonnen in hoofdstuk 2, schoonmaak en onderhoud. 

Hoe je moet schoonmaken;
Hoe vaak je moet schoonmaken;
Vuil;
Planning;
Etiketten;
Milieu bewust werken;
Ergonomisch werken;

Slide 2 - Tekstslide

2.8 schoonmaak middelen
Te verdelen in:

Reinigingsmiddelen: Hiermee verwijder je zichtbaar vuil. Bijvoorbeeld met allesreiniger. Je kunt deze gebruiken voor alle oppervlakten en materialen.

Desinfecteermiddelen: Hiermee verwijder je het onzichtbare vuil. Desinfecteermiddelen doden micro-organismen. Desinfecteren heeft alleen zin als je eerst hebt schoongemaakt. Een voorbeeld is chloor. 


Slide 3 - Tekstslide

2.8 schoonmaak middelen
Let bij het gebruik van schoonmaakmiddelen op:

  • Lees het etiket.
  • Volg de gebruiksaanwijzing en de voorzorgsmaatregelen.
  • Doe altijd de dop op de fles. Ook tijdens het gebruik.
  • Plaats en bewaar schoonmaakmiddelen buiten het bereik van kinderen.
  • Zorg voor een juiste dosering. Gebruik niet te veel.

 


Slide 4 - Tekstslide

2.8 schoonmaak middelen
Water
In water zit een klein beetje kalk, de hoeveelheid kalk wordt uitgedrukt in hardheid. 
Hard water bevat meer kalk. De hoeveelheid kalk verschilt per regio. Bij verhitting wordt kalk hard. Daarom moeten in sommige regio’s koffiezetapparaten en kranen vaker ontkalkt worden.
Ontkalken is het verwijderen van kalkaanslag op bijvoorbeeld een verwarmingselement.

 


Slide 5 - Tekstslide

2.9 etiketten
Schoonmaakmiddelen kunnen gevaarlijke stoffen bevatten. De gevaren van een schoonmaakmiddel worden middels een pictogram (afbeelding die snel iets duidelijk maakt) weergegeven. Enkele symbolen zijn:
Ontvlambaar
Giftig
Ontplofbaar
Milieugevaarlijk
Gasfles
Schadelijk/irriterend
Oxiderend
Bijtend

 


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wat kan gevaarlijk zijn aan schoonmaken?
A
Biologische schoonmaakmiddelen gebruiken
B
schoonmaakmiddelen met elkaar mengen
C
Werken zonder handschoenen
D
Schoonmaakmiddelen zonder kindersluiting

Slide 8 - Quizvraag

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend
B
Giftig
C
Explosief
D
Mileu gevaarlijk

Slide 9 - Quizvraag

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Giftig
B
Bijtend
C
Ontplofbaar
D
Licht ontvlambaar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
explosief
B
schadelijk
C
Giftig
D
milieugevaarlijk

Slide 11 - Quizvraag

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend
B
Giftig
C
Oxiderend
D
Irriterend

Slide 12 - Quizvraag

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend
B
Giftig
C
Mileu gevaarlijk
D
Irriterend

Slide 13 - Quizvraag

2.10 het milieu
Schoonmaakmiddelen zijn vaak slecht voor het milieu. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden. 

Gebruik de juiste dosering.
Gebruik niet te veel (warm) water.
Vermijd oplosmiddelen en chloorbleekmiddel 
(chloor is erg schadelijk voor milieu).


Slide 14 - Tekstslide

2.10 het milieu
Ossengalzeep is een milieuvriendelijk middel om vlekken te verwijderen.
Soda is een soort zout dat chloor kan vervangen. Het reinigt, ontvet en ontsmet. 
Groene zeep bestaat uit natuurlijke stoffen. Groene zeep kan dagelijks gebruikt worden bij het schoonmaken van de keuken of het toilet. Het is een goede ontvetter en ontsmetter.
Natuurazijn of schoonmaakazijn werkt ontkalkend. Het kan daarnaast gebruikt worden bij het wassen van de ramen.


Slide 15 - Tekstslide

Milieuvriendelijk schoonmaakmiddelen
Biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen:
  • Ossengalzeep (verwijdert vlekken)
  • soda (vervanger van chloor)
  • groene zeep (allesreiniger en vlekverwijderaar)
  • schoonmaakazijn ( ontkalker, ramen wassen, vloeren)

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekend ergonomisch werken (Ergonomie)

Slide 17 - Open vraag

Ergonomie
Ergonomie betekent verstandig met je lichaam omgaan, dus letten op een goede houding. 

Het is onder andere belangrijk om ergonomisch te werken wanneer je
  • Aan het tillen bent.
  • Vloeren schoonmaakt.
  • Stoft of vocht afneemt.
  • Ramen schoonmaakt.

Slide 18 - Tekstslide

Ergonomische werkhouding

Slide 19 - Tekstslide

2.12. Onderhoud
Onderhoud betekent ervoor zorgen dat iets in goede staat blijft.

Naast een schoonmaakplan is het ook belangrijk een onderhoudsplan te maken.

Bijvoorbeeld: Het waxen van de houten tafel, de wasmachine schoonhouden, het vriesvak ontdooien.



Slide 20 - Tekstslide

Theorie:
  • 2.19
  • 2.20
  • 2.21
  • 2.22
  • 2.23
  • 2.24
  • 2.25
  • 2.26
  • 2.27
  • 2.28
  • 2.29
  • 2.30

Praktijk (Blz 25-36) (zelfde als vorige keer)
  • 2.1 a. (invul)
  • 2.1 b (schoonmaakmiddelen bij de docent)
  • 2.2
  • 2.3 stofzuigen praktijk
  • 2.4 moppen instructie
  • 2.5 ramen zemen praktijk
  • 2.7 evaluatie

Extra:

2.6 schoonmaakplan blz 33
(in classroom)



Slide 21 - Tekstslide