Toenamediagrammen 2

Toenamediagrammen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toenamediagrammen

Slide 1 - Tekstslide

Welke manier van stijgen/dalen hoort op interval ⟨5, 7⟩
A. Afnemende daling
B. Afnemende stijging
C. Toenemende daling
D. Toenemende stijging
timer
0:20

Slide 2 - Tekstslide

Welke manier van stijgen/dalen hoort op interval ⟨10, 15⟩
A
Afnemende daling
B
Afnemende stijging
C
Toenemende daling
D
Toenemende stijging

Slide 3 - Quizvraag

Welke manier van stijgen/dalen hoort op interval ⟨5, 7⟩
A. Afnemende daling
B. Afnemende stijging
C. Toenemende daling
D. Toenemende stijging

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel minima zie je in de grafiek?
A. 1
B. 2
C. 3
D. 4
timer
0:20

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel minima zie je in de grafiek?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel minima zie je in de grafiek?
A. 1
B. 2
C. 3
D. 4

Slide 7 - Tekstslide

aaa Bereken de richtingscoëfficiënt van de lijn door de punten A(12, 330) en B(37, 430)
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

Formules opstellen
A(12, 330) en B(37, 430)
Δy / Δx =
(yB - yA) / (xB - xA) =
(430 - 330) / (37 - 12) =
100 / 25 = 4


Slide 9 - Tekstslide

Wat is de toename/afname op interval [3, 5]? 
A.  0,5
B.  1
C.  1,5
D.  2
timer
0:30

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de toename/afname op interval [3, 5]?
A
0,5
B
1
C
1,5
D
2

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de toename/afname op interval [3, 5]? 
A.  0,5
B.  1
C.  1,5
D.  2

[3, 4] = 1
[4, 5] = 0,5

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de toename/afname op interval [2, 5]? 
A.  -40
B.  0
C.  15
D.  40
timer
0:30

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de toename/afname op interval [2, 5]?
A
-40
B
0
C
15
D
40

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de toename/afname op interval [2, 5]? 
A.  -40
B.  0
C.  15
D.  40

[2, 3] = 40
[3, 4] = -15
[4, 5] = 15

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Huiswerk
Opdr. 29, 32, 33, 34, 37, 38
Studyflow H22 en 23 af

Slide 17 - Tekstslide

Welke manier van stijgen/dalen hoort bij het toenamediagram?
A. Afnemend dalend
B. Constant dalend
C. Toenemend dalend
D. Toenemend stijgend
timer
0:30

Slide 18 - Tekstslide

Welke manier van stijgen/dalen hoort bij het toenamediagram?
A
Afnemend dalend
B
Constant dalend
C
Toenemend dalend
D
Toenemend stijgend

Slide 19 - Quizvraag

Welke manier van stijgen/dalen hoort bij het toenamediagram?
A. Afnemend dalend
B. Constant dalend
C. Toenemend dalend
D. Toenemend stijgend

Slide 20 - Tekstslide

Welke manier van stijgen/dalen hoort bij het toenamediagram?
A. Afnemend dalend
B. Constant dalend
C. Toenemend dalend
D. Toenemend stijgend
timer
0:20

Slide 21 - Tekstslide

Welke manier van stijgen/dalen hoort bij het toenamediagram?
A
Afnemend dalend
B
Constant dalend
C
Toenemend dalend
D
Toenemend stijgend

Slide 22 - Quizvraag

Welke manier van stijgen/dalen hoort bij het toenamediagram?
A. Afnemend dalend
B. Constant dalend
C. Toenemend dalend
D. Toenemend stijgend

Slide 23 - Tekstslide

Welke manier van stijgen/dalen hoort bij het toenamediagram?
A. Afnemend dalend
B. Afnemend stijgend
C. Toenemend dalend
D. Toenemend stijgend
timer
0:30

Slide 24 - Tekstslide

Welke manier van stijgen/dalen hoort bij het toenamediagram?
A
Afnemend dalend
B
Afnemend stijgend
C
Toenemend dalend
D
Toenemend stijgend

Slide 25 - Quizvraag

Welke manier van stijgen/dalen hoort bij het toenamediagram?
A. Afnemend dalend
B. Afnemend stijgend
C. Toenemend dalend
D. Toenemend stijgend

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
Opdr. 29, 32, 33, 34, 37, 38
Studyflow H22 en 23 af

Slide 27 - Tekstslide