Elektriciteit K3 1.1 elektrische stroom les 3

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H1: Elektriciteit 
§ 1.1 Elektrische stroom
§ 1.2 Elektriciteit in huis
§ 1.3 Vermogen en energie
§ 1.4 Elektriciteit en veiligheid


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  1. Nova digitale boek koppelen
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Huiswerk
  6. Nabespreking
  7. Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektriciteit
Nova code:

klascode 294168

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  1. Je kunt herkennen of een stroomkring onderbroken of gesloten is.
  2. Je kunt de symbolen van elektrische componenten benoemen.
  3. Je kunt een schakelschema tekenen.
  4. Je kunt het verschil uitleggen tussen een schakelaar en een drukschakelaar.
  5. Je kunt het verschil benoemen tussen geleiders en isolatoren.
  6. Je kunt een aantal geleiders en isolatoren benoemen.
  7. Je kent het verschil tussen een serie en een parallelschakeling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen: 1.1 Elektrische stroom
  1. Je kunt met een model uitleggen hoe een elektrische stroom rond stroomt in een stroomkring.
  2. Je kunt aangeven hoe je een stroommeter moet schakelen om een bepaalde stroom te meten.
  3. Je kunt uitleggen dat de stroomsterkte in een serieschakeling op alle plaatsen even groot is.
  4. Je kunt stroomsterktes in parallelschakelingen berekenen.
  5. Je kunt beredeneren hoe groot de stroomsterktes in een gemengde schakeling zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie 
Een goed model is de cv-installatie van een woonhuis. 
In een cv-installatie stroomt water in een gesloten kring rond (figuur 1). 
Een pomp zorgt voor het rondstromen van het water. Je kunt het stromende water onderbreken door een kraan in de leiding dicht te draaien. Dat is de knop op de radiator.

In een stroomkring loopt elektrische stroom in een gesloten kring rond. Een spanningsbron (de ‘pomp’) zorgt voor het rondlopen van de stroom. Je kunt de stroom met een schakelaar (de ‘kraan’) aan- en uitzetten.











Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Met een stroommeter kun je de stroomsterkte in een elektrische stroomkring meten.

In figuur hiernaast zie je hoe je de stroommeter moet aansluiten: in serie met het lampje. 
Je kunt de stroomsterkte dan aflezen in ampère (A) of in milliampère (mA). 
Door het lampje in het figuur loopt bijv. een stroomsterkte van 0,2 A. 
Dat is hetzelfde als 200 mA.

Slide 9 - Tekstslide

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering


Instructie
In een serieschakeling kan de stroom maar één route volgen. 
De stroomsterkte is overal even groot. 
Dat kun je begrijpen met het cv-model. 
Als er aan de ene kant van een buis 1 liter water per seconde binnenstroomt, moet er aan de andere kant ook weer 1 liter water per seconde uitstromen. 
Onderweg verdwijnt er geen water.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Zo zit dat ook met de elektrische stroom die door een serieschakeling loopt.
Als je links van een lampje een stroom meet van 0,1 A, meet je ook rechts van het lampje een stroom van 0,1 A.
 De stroomsterkte is overal even groot zie figuur hiernaast.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Een parallelschakeling heeft vertakkingen.
De stroom kan dus meer dan één route ‘kiezen’ zie figuur. 
Door elke tak loopt een stroom met een bepaalde sterkte. 
Als je de totale stroomsterkte door de schakeling wilt weten, moet je de stroomsterktes in alle takken bij elkaar optellen. 
Ook dat klopt met het cv-model.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Rekenregel:
Voor de stroomsterkte in een parallelschakeling kun je de rekenregel schrijven als:
Totale stroomsterkte = stroomsterkte door tak 1 + stroomsterkte door tak 2 + stroomsterkte door tak 3 + …
Het symbool voor de stroomsterkte is de letter
I. 
Elke vertakking krijgt dus een eigen nummer. 






Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
In een gemengde schakeling zijn sommige onderdelen in serie geschakeld en andere parallel. 

In het figuur  hiernaast zie je een eenvoudig voorbeeld: de lampjes 2 en 3 zijn parallel aan elkaar geschakeld, maar ze staan in serie met lampje 1.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Als je lampje 1 losdraait, gaan de lampjes 2 en 3 uit. Je hebt dan geen gesloten stroomkring meer. Maar als je lampje 2 losdraait, blijven de lampjes 1 en 3 gewoon branden. Dat komt doordat er dan nog steeds een gesloten stroomkring is.



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Lampje 1 brandt feller dan lampje 2 of lampje 3. 
Dat dit zo is, kun je begrijpen met het cv-model. De schakeling vertakt zich na lampje 1. De stroom verdeelt zich dan over lampje 2 en lampje 3. Door lampje 1 loopt dus evenveel stroom als door lampje 2 en 3 samen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Hoe groot is de totale stroomsterkte?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht: 4, 9, 10, 11 en 14
Nova-B3 elektrische stroom
Je mag samenwerken

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken 
Antwoorden opdrachten

Slide 19 - Tekstslide

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering



Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting: we weten...
  1. Hoe je met een model uit kunt leggen hoe een elektrische stroom rond stroomt in een stroomkring.
  2. Hoe we een stroommeter moet schakelen om een bepaalde stroom te meten.
  3. Dat de stroomsterkte in een serieschakeling op alle plaatsen even groot is.
  4. Hoe je stroomsterktes in parallelschakelingen kunt berekenen.
  5. Hoe je kunt beredeneren hoe groot de de stroomsterktes in een gemengde schakeling zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de leerdoelen:

A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:

1. Maak de opdrachten af: Maak opdracht: 4, 9, 10, 11 en 14
2. Lees paragraaf § 1.2 Elektriciteit in huis

Dank voor jullie aandacht!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies