oefentoets persoonlijke-en bedrijfshygiëne

Oefenvragen persoonlijke- en bedrijfshygiëne
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefenvragen persoonlijke- en bedrijfshygiëne

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de grootste besmettingsbron in de levensmiddelenindustrie. leg uit waarom?

Slide 2 - Woordweb

De Mens, deze heeft de meeste mo’s om over te dragen.
Wat zijn de twee doelen van het naleven van persoonlijke hygiëneregels?
A
Het voorkomen van voedselveiligheid en krijsbesmetting van het product garanderen
B
Het voorkomen van kruisbesmetting, voedselveiligheid van het product garanderen.
C
Het optimaliseren van de productiesnelheid en de persoonlijke veiligheid
D
Het optimaliseren van de persoonlijke veiligheid en voldoen aan de wetgeving.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Productieproces
Verpakkingsmateriaal
Middelen en materialen 
Transport en opslag
Grondstoffen
De vrachtwagen waarin het product vervoerd wordt is niet schoon.
Verkeer routing door het bedrijf waardoor er kruisbesmetting ontstaat.
Vlees met mo’s (grondstof heeft altijd mo’s).
Hergebruik van verpakkingen die niet schoon genoeg zijn 
Gereedschappen die te lang gebruikt worden zonder schoonmaken

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de twee belangrijkste verschillen tussen een high-care, medium- care of low-care afdeling?
A
De medium-care is schoner en er gelden strengere regels dan in de high-care.
B
De high-care is schoner en er gelden strengere regels dan in de medium-care.
C
De low-care is schoner en er gelden strengere regels dan in de medium-care.
D
De medium-care is schoner en er gelden dezelfde regels dan in de low-care.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Low-care
High-care
sushi
diepvries hamburgers
belegd boordje
droog koekje

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke groepen zijn extra kwetsbaar?
A
Ouderen
B
Baby's en kinderen
C
Mensen met verminderde weerstand
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zone vind je de meeste grondstoffen?
A
Low care
B
Medium care
C
High care
D
Tussen de verschillende zones in

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zone vind je het vaakst een open product?
A
Low care
B
Medium care
C
High care
D
Tussen de verschillende zones in

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zone moet je voorkomen dat mo's zich verplaatsen naar High-care?
A
Low care
B
Medium care
C
High care
D
Tussen de verschillende zones in

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kruisbesmetting?
A
Het overdragen van vuil van “schoon naar vies”.
B
Het overdragen van allergenen van “schoon naar vies”.
C
Het overdragen van mo’s van “schoon naar vies”.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van een hygiëne sluis?
A
Voorkomen dat mo's meegenomen worden de afdeling op en af
B
Voorkomen dat mo's meegenomen worden de afdeling op
C
Voorkomen dat mo's meegenomen worden de afdeling af
D
Alle antwoorden zijn fout

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van kruisbesmetting en hoe je het kunt voorkomen.

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voedselfraude
Fooddefense
camera
leverancier
Ken je personeel
voedselprijs
specificatie
toegang tot het pand

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend HACCP in het Nederlands?
A
een gevaren risico-inventarisatie van de kritische controle punten
B
een gevaren risico-inventarisatie van de kritische beheers punten
C
een gevaren risico-inventarisatie van de hygiëne punten
D
een gevaren risico-inventarisatie van de kritische punten

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen HACCP en de hygiene code?

A
De hygiëne code heeft strengere eisen
B
De hygiëne code is een vereenvoudigde versie van het HACCP-systeem.
C
Er is geen verschil

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zorgsystemen zijn er?
A
Productkwaliteit, Milieukwaliteit, Werkkwaliteit, Voedselveiligheid
B
Productveiligheid, Milieukwaliteit, Werkkwaliteit, Voedselveiligheid
C
Productkwaliteit, Milieukwaliteit, Werkplezier, Voedselveiligheid
D
Productkwaliteit, Milieukwaliteit, Werkkwaliteit, efficiëntie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies