SPQR tekst 36 v.a. r. 17

Opdracht bij tekst 36 v.a. r. 17
Je gaat het eerste stukje vertaling van je weektaak doen met hulpvragen in LessonUp. Je beantwoord steeds een paar vragen over de zin en schrijft dan je vertaling op in je schrift. De bedoeling is dat dit je helpt met een systematische vertaalaanpak: je plakt de woorden niet zo maar een beetje achter elkaar, maar werkt volgens een stappenplan.
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Opdracht bij tekst 36 v.a. r. 17
Je gaat het eerste stukje vertaling van je weektaak doen met hulpvragen in LessonUp. Je beantwoord steeds een paar vragen over de zin en schrijft dan je vertaling op in je schrift. De bedoeling is dat dit je helpt met een systematische vertaalaanpak: je plakt de woorden niet zo maar een beetje achter elkaar, maar werkt volgens een stappenplan.

Slide 1 - Tekstslide

Vat kort samen wat er in r. 1-16 van de tekst is gebeurd

Slide 2 - Open vraag

r. 17-18 (t/m faciunt):
Noteer de PV('s) van deze zin en vertaal die in de juiste persoon en tijd.

Slide 3 - Open vraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Slide 4 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Slide 5 - Open vraag

Welke woorden heb je nu nog over? Vertaal ze.

Slide 6 - Open vraag

Noteer nu je vertaling in je schrift
Op de volgende dia kun je hem controleren.

Slide 7 - Tekstslide

Vertaling
Meteen doen de overige Galliërs gezamenlijk een aanval op Pullo.

Slide 8 - Tekstslide

Was je vertaling van de zin goed?
A
Ja, helemaal
B
Bijna, klein foutje
C
Nee, hij klopte niet
D
Ik weet het niet en vraag het de medewerker

Slide 9 - Quizvraag

r. 18-20 (Transfigitur t/m verutum):
Noteer de PV('s) van deze zin en vertaal die in de juiste persoon en tijd.

Slide 10 - Open vraag

Deze zin heeft 2 PV's en dus 2 zinsdelen. Waar eindigt het eerste stuk?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het onderwerp van transfigitur?

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent eius?

Slide 13 - Open vraag

Vertaal nu dit eerste stukje en schrijf het op
Ga daarna verder met de volgende vragen; je kijkt straks de hele zin in 1x na.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van haeret?

Slide 15 - Open vraag

Heeft dit werkwoord een lijdend voorwerp nodig?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Welke woorden heb je nog over? Vertaal ze.

Slide 17 - Open vraag

Noteer nu je vertaling in je schrift
Op de volgende dia kun je hem controleren.

Slide 18 - Tekstslide

Vertaling
Zijn schild wordt doorboord en zijn werpspies blijft steken in de draagriem.

Slide 19 - Tekstslide

Was je vertaling van de zin goed?
A
Ja, helemaal
B
Bijna, klein foutje
C
Nee, hij klopte niet
D
Ik weet het niet en vraag het de medewerker

Slide 20 - Quizvraag

r. 19-20 (v.a. impeditur):
Noteer de PV('s) van deze zin en vertaal die in de juiste persoon en tijd

Slide 21 - Open vraag

Deze zin heeft 2 PV's en dus 2 zinsdelen. Waar eindigt het eerste stukje?

Slide 22 - Open vraag

Wat is het onderwerp van impeditur?

Slide 23 - Open vraag

Vertaal nu dit eerste stukje en schrijf het op
Ga daarna verder met de volgende vragen; je kijkt straks de hele zin in 1x na.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van temptat?

Slide 25 - Open vraag


Slide 26 - Open vraag

Wat voor een aanvulling heeft dit werkwoord nodig?
A
Lijdend voorwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Aanvulling in een bepaalde naamval
D
Infinitivus

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp bij de infinitivus trahere?

Slide 28 - Open vraag

Welke stukjes zin heb je nu nog over? Vertaal ze.

Slide 29 - Open vraag

Noteer nu je vertaling in je schrift
Op de volgende dia kun je hem controleren.

Slide 30 - Tekstslide

Vertaling
Zo wordt Pullo belemmerd, terwijl hij met zijn rechterhand zijn zwaard uit de schede probeert te trekken.

Slide 31 - Tekstslide

r. 21:
De PV is hier conclusus est. Benoem deze (persoon, getal, tijd, actief/passief)

Slide 32 - Open vraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Slide 33 - Open vraag

Het voorzetsel ab komt vaak voor in combinatie met een passieve werkwoordsvorm. Hoe vertaal je het dan?

Slide 34 - Open vraag

Noteer nu je vertaling in je schrift
Op de volgende dia kun je hem controleren.

Slide 35 - Tekstslide

Vertaling
Spoedig is hij omsingeld door de vijanden.

Slide 36 - Tekstslide

Was je vertaling van de zin goed?
A
Ja, helemaal
B
Bijna, klein foutje
C
Nee, hij klopte niet
D
Ik weet het niet en vraag het de medewerker

Slide 37 - Quizvraag

Als je nu kijkt naar de fouten die je in dit stukje tekst gemaakt had, is er dan iets waar je extra aandacht aan moet besteden? Leg uit.

Slide 38 - Open vraag

Wat zou de medewerker kunnen doen om jou te helpen (nog) beter te worden in vertalen?

Slide 39 - Open vraag

Hoe vond je deze werkvorm voor het vertalen van een stuk tekst?
A
Fijn!
B
Wel ok
C
Niet zo fijn
D
Verschrikkelijk

Slide 40 - Quizvraag

Wat voor een werkvorm(en) voor vertalen zou jij graag in de les doen? Leg uit.

Slide 41 - Open vraag

Snel klaar?
Vertaal lekker verder aan je weektaak! Probeer ook zelf steeds bij de PV te beginnen, dan het onderwerp en andere aanvulling bij het werkwoord te vinden, en dan de rest te vertalen.

Slide 42 - Tekstslide