Ne KGT H6 Woordenschat les 1

Kort verhaal en opdachten
Ik weet hoe ik een online woordenboek moet gebruiken als ik een betekenis van een woord niet ken
Woord van de week
Een online woordenboek: hoe gebruik je dat?
Nederlands
28 mei

Oefenen met online woordenboek en betekenissen opzoeken
Woordenschat Hoofdstuk 6 opdracht 1, 2, 3
Hebben we alle lesdoelen behaald?
Afmaken opdrachten woordenschat
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kort verhaal en opdachten
Ik weet hoe ik een online woordenboek moet gebruiken als ik een betekenis van een woord niet ken
Woord van de week
Een online woordenboek: hoe gebruik je dat?
Nederlands
28 mei

Oefenen met online woordenboek en betekenissen opzoeken
Woordenschat Hoofdstuk 6 opdracht 1, 2, 3
Hebben we alle lesdoelen behaald?
Afmaken opdrachten woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Nieuwe theorie
  2. Oefenen met online woordenboek 
  3. Opdrachten uit het boek maken
  4. Afsluiting les

Slide 2 - Tekstslide

5 woordraadstrategieën gehad dit schooljaar:
- Zoek een synoniem
- Zoek een omschrijving of definitie
- Zoek een voorbeeld
- Zoek een tegenstelling
- Zoek een bekend woorddeel

Slide 3 - Tekstslide

Nieuwe theorie (1)
'6e woordraadstrategie': gebruik een woordenboek

Kun je de betekenis van een woord niet bedenken met behulp van één van de vijf andere woordraadstrategieën: 
gebruik dan een woordenboek!

--> Pak nu je woordenboek, want dat heb je deze les nodig!


Slide 4 - Tekstslide

Online woordenboeken

  1. woorden.org
  2. vandale.nl
  3. mijnwoordenboek.nl
  4. etc. 

Slide 5 - Tekstslide

Extra theorie
Hoe vind je het juiste woord in een woordenboek?

Bij werkwoordsvormen: zoek bij het hele werkwoord

Voorbeeld:          loopt           --> lopen
                                 gevestigd --> vestigen



Slide 6 - Tekstslide

Nieuwe theorie (2)
Hoe vind je het juiste woord in een woordenboek?

Bij meervoudsvormen: zoek bij het enkelvoud

Voorbeeld:             schapen   --> schaap
                                    alpaca's     --> alpaca
                                 


Slide 7 - Tekstslide

Nieuwe theorie (3)
Hoe vind je het juiste woord in een woordenboek?

Bij een samenstellingzoek bij een deel van een samenstelling

Voorbeeld:             gezondheidsrisico   --> risico + gezondheid
                                    coronacrisis                --> corona + crisis
                                 


Slide 8 - Tekstslide

Nieuwe theorie (4)
Soms staan bij woorden meerdere betekenissen. Zoek dan de betekenis die bij de tekst past.
                                 
- achteruitgang: het in minder goede
                                    toestand raken
- achteruitgang: uitgang aan de 
                                    achterkant

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht

Kies 2 van de online woordenboeken.
Zet deze beide open in je webbrowser.
Je krijgt nu verschillende zoekopdrachten van de docent.

Slide 10 - Tekstslide

Zoek op in je woordenboek:
1. Van welk woord komt het meervoud 'virussen'
2. Wat betekent het?

Slide 11 - Open vraag

Zoek op in je woordenboek:
1. Van welk werkwoord komt 'gekibbeld'
2. Wat betekent het?

Slide 12 - Open vraag

Zoek op in je woordenboek:
1. Welke twee woorden herken je in 'consumptiegoederen'
2. Wat betekent het woord (je moet nu twee woorden opzoeken en de betekenissen combineren)?

Slide 13 - Open vraag

Bij welk trefwoord in 'n woordenboek zoek je de betekenis van: "zwemvliezen" ?

Slide 14 - Open vraag

Dit is een restaurant waar je allerlei kleine gerechtjes kunt bestellen.
gerechtjes
Bij welk woord in het woordenboek zou je de betekenis van het onderstreepte woord zoeken?

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag
Bladzijde 164
Woordenschat H6. 
Opdracht 1, 2, 3 maken






Slide 16 - Tekstslide

Doel van de les
Je beheerst deze woordraadstrategie:

Je kunt de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een woordenboek

Slide 17 - Tekstslide

In een tekst zie je een werkwoordsvorm.
Waar moet je nu bij zoeken in het woordenboek?

Slide 18 - Open vraag

Toets hoofdstuk 5
Ik weet hoe ik een online woordenboek moet gebruiken als ik een betekenis van een woord niet ken
Woord van de week
Een online woordenboek: hoe gebruik je dat?
Nederlands
25 mei

Oefenen met online woordenboek en betekenissen opzoeken
Woordenschat Hoofdstuk 6 opdracht 1, 2, 3
Hebben we alle lesdoelen behaald?
Afmaken opdrachten woordenschat

Slide 19 - Tekstslide