Spelling algemeen

PV tt


ik-vorm (+ t)
>
trucje: vervang werkwoord door lopen,

Dan hoor je of er een -t achter de ik-vorm moet.


infinitief = wij-vorm (hele werkwoord)
gebiedende wijs = ik-vorm


Hij (verbranden) zich aan de kachel. 

Hij loopT ................. Dus: >>>>

Hij verbrandT zich aan de kachel


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

PV tt


ik-vorm (+ t)
>
trucje: vervang werkwoord door lopen,

Dan hoor je of er een -t achter de ik-vorm moet.


infinitief = wij-vorm (hele werkwoord)
gebiedende wijs = ik-vorm


Hij (verbranden) zich aan de kachel. 

Hij loopT ................. Dus: >>>>

Hij verbrandT zich aan de kachel


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
Als je/jij achter het werkwoord staat, 
schrijf je geen -t: 

Waarom koop je dat?
Maar.........
Waarom koopt je moeder dat?

Slide 2 - Tekstslide

Een ander woord voor de ik-vorm is de eerste persoon. De jij-vorm wordt ook wel de tweede persoon genoemd en de hij/zij-vorm wordt ook de derde persoon genoemd.  

Je zet 'je/jij' achter het werkwoord bij een vraag of bevel:
- Jij speelt in team A (stam + t)
- Speel je met ons mee? (vraag)
- Speel jij eens mee! (bevel)


....... je broer piloot?
A
Word
B
Wordt
C
Wort

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De buurman .......... de voortuin.
A
Veranderd
B
Veranderdt
C
Verandert

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed of fout?

Slide 5 - Tekstslide

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun. Correcte vorm tegenwoordige tijd: steunt.)
Bron: Taalfouten spotten.

Goed of fout?
Tip: Het gaat om het woordje 'betaald'. Het hele werkwoord is 'betalen'.

Slide 6 - Tekstslide

(Het hele werkwoord: betalen. De stam: betaal. Correcte vorm tegenwoordige tijd: betaalt.)
Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling


Verleden tijd






In het enkelvoud: 
stam + te/de

Bijvoorbeeld:
Ik bakte
Hij rende 

In het meervoud:
stam + ten/den

Bijvoorbeeld:
Wij bakten
Zij renden 

Let hier altijd goed op!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vorm + -te(n) of -de(n)?


Vaak hoor je of je

stam + te(n) of stam + de(n)

moet gebruiken = 

verlengproef.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


                            
Twijfel je?
Als de laatste letter van de stam voorkomt in de mede-klinkers van 't ex-kofschip, schrijf je -te(n)

Zo niet, dan schrijf je -de(n). 
't ex-kofschip

Slide 9 - Tekstslide

werken - werk
De 'k' komt voor in de medeklinkers van 't ex-kofschip, dus is de verleden tijd werkte.

Let op dat je hier niet de aangepaste stam gebruikt! Dus:
Verhuizen - verhuiz - verhuis
De 's' komt voor in 't ex-kofschip, maar dat is de aangepaste stam. De 'z' van de echte stam komt niet voor in de medeklinkers van 't ex-kofschip, dus is de verleden tijd verhuisde.

Voorbeelden 
verhuizen - verhuisde

juichen - juichte

blozen - bloosde

verven - verfde


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De voltooide tijd
Een werkwoord in de voltooide tijd krijgt de uitgang -d of -t.

Bijvoorbeeld:
gespeeld, gemaakt, getrild, gekookt

Je gebruikt altijd dezelfde uitgang als in de verleden tijd. 
De regels zijn dus ook hetzelfde.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoofdletters en kleine letters
Het eerste woord van een zin en namen schrijf je altijd met een hoofdletter. Er zijn een paar uitzonderingen en aanvullingen op deze regel.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitzondering of aanvulling
  • ’s Morgens is het droog  >> zin begint met apostrof, tweede woord met een hoofdletter
  • 83 procent slaagt direct >> zin begint met een getal, daarna geen hoofdletter
  • Ilse de Jong of mevrouw Hal-de Jong >> tussenvoegsel van een naam met kleine letter wanneer een ander deel van de naam bekend is.

Slide 13 - Tekstslide

Let op:
Als er geen deel van de naam voor het tussenvoegsel staat, schrijf je wel een hoofdletter.
meneer De Jong
mevrouw El Harmani
uitzondering of aanvulling
  • Kerstmis, Pasen >> Feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Let op: kerstvakantie, paasdagen
  • middeleeuwen, steentijd >> Namen van periodes en tijdperken schrijf je met een kleine letter. 
  • het boek Kruistocht in spijkerbroek >> De titel van een boek, serie, film, etc. begint met een hoofdletter.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitzondering of aanvulling
  • een Apple, de Ferrari  >> merknamen altijd met hoofdletter
  • Let op: barbiepop, coopertest
  • God, Allah, de Heer, de Koran >> namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter. 
  • Let op: christendom, moslim, socialist 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens - apostrof
  • Bij weglaten van één of meerdere letters:
  • 's Morgens, ik heb 'm gezien, ik heb m'n toets gemaakt, 't
  • Bij bezitsvormen van woorden die eindigen op een sis-klank of -a, -i, -o, -u of -y:
  • Alex' fiets, Eva's tas, Romy's moeder. Let op! Annes boek.
  • Na cijfers of letters die je als losse letters uitspreekt:
  • wc'tje, A4'tje, vwo'er

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trema

  • Twee puntjes op een klinker.
  • Gebruikt bij klinkerbotsing in een woord
  • Maakt duidelijk hoe je een woord uitspreekt

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens - trema
  • Als je twee klinkers niet als één klank mag lezen:
  • geïnformeerd, financiële, mavoër
  • Bij meervoud van ZN op -ee:
  • ideeën, feeën
  • Bij meervoud van woorden die eindigen op -ie:
  • theorieën, bacteriën, kopieën

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen trema!
Als er geen letterverwarring mogelijk is, zet je geen trema.

financieel
gekopieerd
begroeiing
opticien

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden trema:
  • Azië
  • patiënt
  • geïrriteerd
  • zeeën

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppelteken
 
  • Aardrijkskundige aanduidingen --> West-Europa
  •  Voor of na een hoofdletter           --> Albert-Jan)
  •  Na een cijfer                                        --> 2-jarig jubileum
  •  Na een afkorting                               --> VMBO-school
  • Na een symbool                                 --> €-teken

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppelteken
Koppelteken:
  • Bij samenstellingen
  • Om uitspraak duidelijk te maken
  • Alleen als het nodig is 

zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Tussenletters 
in 
samenstellingen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenletter -s- in een samenstelling
Gebruik altijd een tussen-s als je die hoort.
             jongensboek
Als het tweede deel van de samenstelling met een s-klank begint, kun je het het eerste deel veranderen en luisteren of je een tussen-s hoort. Gebruik een ander woord of bijvoorbeeld 'plein'.
            kaasschaaf, stadsschouwburg (stadsplein), 
            bruidssluier (bruidsboeket)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenletter -e-  in een samenstelling
Is het linkerdeel een zelfstandig naamwoord? 
NEE!    Schrijf dan altijd een -e- !

WANT: 
  • het linkerdeel is: bijvoeglijk naamwoord oudejaarsavond
  • het linkerdeel is: werkwoord knarsetanden

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenletter -en in een samenstelling
Heeft het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord met een meervoud dat eindigt op -en?
JA! Schrijf -en!

       eikenboom, bejaardenflat, apenkooi

Maar let op! Het is apetrots want 'ape' is een versterkend bijvoeglijk naamwoord = heeft 'erg' in de betekenis: erg trots

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies