Onderwerp 1kgt
1 / 25
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm?
Jantien won gisteren de gouden medaille.
Jantien won gisteren de gouden medaille.
A
Jantien
B
won
C
gisteren
D
de gouden medaille
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
Fiets jij elke ochtend naar school?
Fiets jij elke ochtend naar school?
A
Fiets
B
jij
C
elke ochtend
D
naar school
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
Wie heeft alle pepernoten opgegeten?
Wie heeft alle pepernoten opgegeten?
A
Wie
B
heeft
C
alle pepernoten
D
opgegeten
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
Wanneer ben jij jarig?
Wanneer ben jij jarig?
A
Wanneer
B
ben
C
jij
D
jarig
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het onderwerp?
Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Mijn moeder doet altijd de boodschappen.
Mijn moeder doet altijd de boodschappen.
A
Mijn moeder
B
doet
C
altijd
D
de boodschappen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Waarom lust jij geen spruitjes?
Waarom lust jij geen spruitjes?
A
Waarom
B
lust
C
jij
D
geen spruitjes
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Voetbal is ook een sport voor meisjes.
Voetbal is ook een sport voor meisjes.
A
Voetbal
B
is
C
een sport
D
voor meisjes
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Mevrouw Van Til legt het onderwerp uit.
Mevrouw Van Til legt het onderwerp uit.
A
Mevrouw Van Til
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Die puzzel heeft wel 5000 stukjes.
Slide 21 - Open vraag
Wanneer komen Sint en Piet in Nederland?
Slide 22 - Open vraag
Die ene leerling uit 1L heeft dit weekend een voetbalwedstrijd gewonnen.
Slide 23 - Open vraag
Hoe vind je het onderwerp van een zin?
