Persoonsvorm en zinsdelen


Welkom!

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les


Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LESDOELEN
- je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kan vinden

- je weet hoe je een zin in zinsdelen kan verdelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de persoonsvorm?

Slide 3 - Open vraag

Voorkennis activeren. Kort de antwoorden en belangrijkste punten bespreken.
0

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

persoonsvorm vinden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
'In zijn broek heeft Tom een scheur.'
A
zijn
B
Tom
C
heeft
D
Er is geen persoonsvorm.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
'Houd eens je mond.'
A
Houd
B
Er is geen persoonsvorm.
C
eens

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
'Waarom wandelt hij niet graag?'
A
Waarom
B
hij
C
wandelt
D
Er is geen persoonsvorm.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn zinsdelen?
  • Een zin bestaat uit zinsdelen.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • Belangrijk: de persoonsvorm is altijd een zinsdeel!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen vinden

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm en zet deze tussen 2 streepjes: 
je hebt het eerste zinsdeel al gevonden!

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: welke woorden kunnen vóór de persoonsvorm staan? Puzzelen en schuiven maar!

De dokter  heeft  aan de patiënt een pijnlijke prik  gegeven

  • De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
  • Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
  • Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven


De dokter  heeft  aan de patiënt een pijnlijke prik  gegeven

Slide 15 - Tekstslide

Na deze slide zijn twee routes mogelijk:

1. naar het online schoolbord (link in volgende dia), en hier meeschrijven met de antwoorden van de leerlingen.

2. De leerlingen laten vertellen en met de dia's 14-16 nog eens kort uitleggen en illustreren hoe het werkt.

De dokter | heeft | aan de patiënt | een pijnlijke prik | gegeven


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. zoek eerst de persoonsvorm (pv)
2. zoek welke zinsdelen er vóór de persoonsvorm passen
3. plaats zinsdeelstrepen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De baby slaapt zacht

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de middag probeerde hij te leren

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het terras valt de plant opeens om

Slide 20 - Open vraag

Moeilijk, want een splitsbaar werkwoord en een dubbelzinnige zin. 

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Wat? NN Online, eigen leerroute
Hoe?  zelfstandig, steek je hand op als je iets wil vragen
Doel? Persoonsvorm en zinsdelen in een een zin kunnen vinden
Tijd? zie timer
Klaar? Doe de Test op NN Online


timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GELEERD?
- je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kan vinden
- je weet hoe je een zin in zinsdelen kan verdelen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tips en tops

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies