Stijlfiguren 2

Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt?
Overgrootvader is na een kort ziekbed heengegaan.
A
Overdrijving
B
Hyperbool
C
Eufemisme
D
Understatement
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt?
Overgrootvader is na een kort ziekbed heengegaan.
A
Overdrijving
B
Hyperbool
C
Eufemisme
D
Understatement

Slide 1 - Quizvraag

Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt?
Mijn hoofd knalt uit elkaar van de pijn.
A
Overdrijving
B
Hyperbool
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 2 - Quizvraag

Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt?
De miljardair deed minnetjes over zijn nederig stulpje.
A
Overdrijving
B
Hyperbool
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 3 - Quizvraag

In welke zin staat een Hyperbool?
A
Peter wordt gek van de jeuk.
B
Peter moet een kleine boodschap.
C
Toen Peter klaar was met het overschrijven van de Bijbel, zei hij: "Ach, een kleine moeite."
D
Peter heeft erge honger.

Slide 4 - Quizvraag

In welke zin staat een eufemisme?
A
Peter wordt gek van de jeuk.
B
Peter moet een kleine boodschap.
C
Toen Peter klaar was met het overschrijven van de Bijbel, zei hij: "Ach, een kleine moeite."
D
Peter sterft van de honger.

Slide 5 - Quizvraag

In welke zin staat een Understatement?
A
Peter wordt gek van de jeuk.
B
Peter moet een kleine boodschap.
C
Toen Peter klaar was met het overschrijven van de Bijbel, zei hij: "Ach, een kleine moeite."
D
Peter sterft van de honger.

Slide 6 - Quizvraag

Opdrachtje.
Schrijf voor jezelf in je eigen woorden op wat de volgende stijfiguren zijn:
Uit de vorige les
Hyperbool
Eufemisme
Understatement
uit deze les
Herhaling
Tautologie
Pleonasme
Geef hierbij enkele voorbeelden om het te verduidelijken. Doe dit digitaal. Dit zal je uittreksel voor de toets zijn!

Slide 7 - Tekstslide

Deze les behandelen we...
Herhaling
Tautologie
Pleonasme

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Herhaling
Er zijn verschillende stijlfiguren die te maken hebben met herhaling. Soms worden woorden letterlijk herhaald, soms zelfs hele zinnen, maar ook synoniemen zijn bijvoorbeeld een vorm van herhaling in de Nederlandse taal. Wij behandelen er 3. De letterlijke herhaling, de tautologie en het pleonasme.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Herhaling (repetitio)
Je gebruikt twee keer hetzelfde woord.

Geld, geld is het enige wat hem bezig houdt.
Ja, ja, je kunt me nog meer vertellen.
Nooit, nooit ga ik daar nog eens naar toe!
Waar, o waar heb ik dat nu opgeslagen?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Tautologie en pleonasme
Kortom:
Een tautologie en een pleonasme zijn beiden vormen van herhaling. Het verschil zit hem in het volgende:
Een tautologie is een herhaling van het woord en een pleonasme herhaalt alleen een eigenschap van het woord.
Vaak zijn het stijlfouten, maar ze kunnen ook bewust gebruikt worden om iets kracht bij te zetten.

Slide 14 - Tekstslide

Tautologie
Je zegt twee keer hetzelfde met verschillende woorden. De woorden betekenen ongeveer hetzelfde en behoren tot dezelfde woordsoort.

Dat weet hij wis en waarachtig wel.
Zij kenden daar heg noch steg.
Hij werd met veel pracht en praal begraven.
Het hoeft niet alleen maar kommer en kwel te zijn, misschien ontstaan er ook gezellige momenten.

Slide 15 - Tekstslide

Pleonasme
Je zegt twee keer ongeveer hetzelfde met verschillende woorden en de woorden behoren tot verschillende woordsoorten. Je gebruikt het om een eigenschap van iets te benadrukken.

In deze witte sneeuw ziet alles er prachtig uit.
De grijze mist maakt de straat nog troostelozer.
Het eerste begin is het moeilijkst.
De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Ga wat doen!
Ga naar de volgende website
http://www.cambiumned.nl/oefenen/stijl/
en maak oefening 1, 2 en 3 van 'herhaling, tautologie en pleonasme'. Vergeet niet om aantekeningen te maken en evt. voorbeeldzinnen op te schrijven!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link