Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H4.7 grammatica 3k1/3k2
4.7 Grammatica
Jou of jouw? Mij of mijn? Als of dan?
Pak je chromebook en voer de code in LessonUp in,
gebruik alleen je voornaam.
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
4.7 Grammatica
Jou of jouw? Mij of mijn? Als of dan?
Pak je chromebook en voer de code in LessonUp in,
gebruik alleen je voornaam.
Slide 1 - Tekstslide
Paragraaf 4.7 jou/jouw als/dan
In paragraaf 4.7 leer je:
-Wanneer je jou/jouw, u/uw, mij/mijn schrijft;
-Wanneer je als/dan gebruikt
Planning:
Checken wat we nog weten
Uitleg 4.7
ZW opdrachten: 1, 2, 3 en 5 online
Terugblik en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Video
Over welke woordsoorten
ging dit liedje?
A
zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
B
werkwoorden
C
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
D
voorzetsels
Slide 5 - Quizvraag
Nederlands: twijfelwoorden
jou/jouw, dan/als, hun/hen/zij
Slide 6 - Tekstslide
Jou - jouw
'Jou' is een persoonlijk voornaamwoord.
'Jouw' is een bezittelijk voornaamwoord.
Slide 7 - Tekstslide
Uitleg
In paragraaf 4.7 leer je:
-Wanneer je jou/jouw, u/uw, mij/mijn schrijft;
-Wanneer je als/dan gebruikt
Planning:
Checken wat we nog weten
Uitleg 4.7
ZW opdrachten: 1, 2, 3 en 5 online
Terugblik en vooruitblik
Wanneer je verwijst naar een bezit gebruik je
'jouw'
:
jouw
huis.
Wanneer je verwijst naar een persoon gebruik je
jou
: Is die fiets van
jou
? -> Ja, die fiets is van
mij.
Vervang jou door mij ->hoor je
mijn
komt er bij jou een '
w
' bij?
jou/jouw huis? -
mijn
huis dus ->
jouw
huis
Slide 8 - Tekstslide
Is dat ____ vader?
A
jou
B
jouw
Slide 9 - Quizvraag
Ik vind ____ erg aardig.
A
jou
B
jouw
Slide 10 - Quizvraag
Ik heb ____ boek gelezen.
A
jou
B
jouw
Slide 11 - Quizvraag
____ tas is rood.
A
Jou
B
Jouw
Slide 12 - Quizvraag
Ik houd van ____.
A
jou
B
jouw
Slide 13 - Quizvraag
Is dat huis van ____?
A
jou
B
jouw
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Dan - als
Anders
dan
, hetzelfde
als
.
Slide 16 - Tekstslide
Dan - als
In paragraaf 4.7 leer je:
-Wanneer je jou/jouw, u/uw, mij/mijn schrijft;
-Wanneer je als/dan gebruikt
Planning:
Checken wat we nog weten
Uitleg 4.7
ZW opdrachten: 1, 2, 3 en 5 online
Terugblik en vooruitblik
Anders
dan
, hetzelfde
als
.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Uitgelegd:
In paragraaf 4.7 leer je:
-Wanneer je jou/jouw, u/uw, mij/mijn schrijft;
-Wanneer je als/dan gebruikt
Planning:
Checken wat we nog weten
Uitleg 4.7
ZW opdrachten: 1, 2, 3 en 5 online
Terugblik en vooruitblik
Als
gebruik je als iets hetzelfde is (even groot als)
Dan
gebruik je als er een verschil is: Kees is groter dan Jan
Uitzondering: woordje zo
(twee keer zo groot als).
Er is wel een verschil, maar door het woordje
zo
, krijg je
als
.
Slide 19 - Tekstslide
Bram is groter ____ Luuk.
A
dan
B
als
Slide 20 - Quizvraag
Ik ben zo stil ____ een muis.
A
dan
B
als
Slide 21 - Quizvraag
Zij is net zo leuk ____ jij.
A
dan
B
als
Slide 22 - Quizvraag
Hij is even oud ____ zijn tweelingbroer.
A
dan
B
als
Slide 23 - Quizvraag
Maria is twee keer zo lang ____ haar zusje.
A
dan
B
als
Slide 24 - Quizvraag
Jij weet dat beter ____ ik.
A
dan
B
als
Slide 25 - Quizvraag
AAN DE SLAG!
In paragraaf 4.7 leer je:
-Wanneer je jou/jouw, u/uw, mij/mijn schrijft;
-Wanneer je als/dan gebruikt
Planning:
Checken wat we nog weten
Uitleg 4.7
ZW opdrachten: 1, 2, 3 en 5 online
Terugblik en vooruitblik
Zelfstandig werk:
Maak online opdracht 1-2-3-5 van 4.7
Klaar?
versterk jezelf - formuleren op woordniveau - als of dan bij vergelijkingen.
Ik loop rond om hulp te bieden
Slide 26 - Tekstslide
Terugblik
In paragraaf 4.7 leer je:
-Wanneer je jou/jouw, u/uw, mij/mijn schrijft;
-Wanneer je als/dan gebruikt
Planning:
Checken wat we nog weten
Uitleg 4.7
ZW opdrachten: 1, 2, 3 en 5 online
Terugblik en vooruitblik
Leg in tweetallen aan elkaar uit wanneer je als of dan schrijft.
En hoe zit het met jou/jouw?
Volgende les: op basis van hoe het vandaag ging, ga je de volgende les aan de slag met of herhaling of verdieping.
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk
In paragraaf 4.7 leer je:
-Wanneer je jou/jouw, u/uw, mij/mijn schrijft;
-Wanneer je als/dan gebruikt
Planning:
Checken wat we nog weten
Uitleg 4.7
ZW opdrachten: 1, 2, 3 en 5 online
Terugblik en vooruitblik
Leer de lesstof van 4.7 over als/dan en jou/jo
uw
De volgende les leg je aan mij uit wanneer je als of dan gebruikt en
waarom
en wanneer jou of jouw en
waarom
.
Denk aan het boek voor deze laatste periode!!!
Slide 28 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Grammatica - 4.7
September 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
H4 grammatica
April 2025
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Grammatica - 4.7
February 2025
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
M1 NE paragraaf 4.7 en 4.8 (week 10)
March 2021
- Les met
49 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
4.7 grammatica k3 en b3
February 2021
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Lj3 Grammatica H4.7 basis en kader
February 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
M2 NE paragraaf 4.7 en 4.8 (week 9)
March 2021
- Les met
45 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
M1 NE paragraaf 4.7 Grammatica
May 2023
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1