oorlogswinter

Hongerwinter
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hongerwinter

Slide 1 - Tekstslide

https://schooltv.nl/video/honger-in-de-winter-van-1944-1945-hoe-kon-het-gebeuren/#q=hongerwinter 
Groep 7 maakt tweetal met groep 8
Ze delen de kennis van de vorige les

Slide 2 - Tekstslide

In welk jaar was de hongerwinter?
A
1943-1944
B
1945-1946
C
1944-1945
D
1946-1947

Slide 3 - Quizvraag

Door de spertijd moest iedereen op een bepaalde tijd binnen zijn. Hoe laat was dat?
A
18:00
B
19:00
C
20:00
D
21:00

Slide 4 - Quizvraag

Waardoor kwam er geen voedsel meer naar het noorden van het land?
A
Het eten bij de boeren was op
B
Door een spoorwegstaking
C
De Duitsers hadden al het eten in beslag genomen
D
Er was gewoon nog genoeg voedsel in het noorden

Slide 5 - Quizvraag

Hoe werd het eten wat er nog was nog verdeeld over de mensen?
A
Wie als eerst komt had geluk
B
Rijke mensen kregen alleen
C
Voedselbonnen
D
Het eten was meteen op

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Waarom kan je de hongerwinter ook wel de strenge winter noemen?
A
De Duitsers waren erg streng
B
Omdat ze goed bijhielden wie wat at
C
Het was ontzettend koud

Slide 8 - Quizvraag

Door de spoorwegstaking konden er naast voedsel nog iets niet geleverd worden in het noorden. Wat was dit?
A
IJzer
B
Kolen
C
Wapens
D
Kleding

Slide 9 - Quizvraag

Wat gingen ze NIET doen door de kou te verhelpen?
A
Houtblokjes weg hakken bij de tramrails
B
Bomen kappen
C
Hout halen uit leegstaande huizen
D
Dode dieren opbranden

Slide 10 - Quizvraag

Wat kon je NIET eten in de gaarkeukens?
A
waterige stamppot
B
soep van aardappelschillen

Slide 11 - Quizvraag

Wat aten mensen niet?
A
zand
B
tulpenbollen
C
honden en katten
D
kaas

Slide 12 - Quizvraag

Waar was de honger het ergst?
A
Het platteland
B
Kleine dorpjes
C
Het zuiden van Nederland
D
De randstad

Slide 13 - Quizvraag

Waarom was de honger daar het ergst?

Slide 14 - Open vraag

Waar gingen de mensen uit de stad naartoe?
A
Boeren
B
Ze gingen niet weg
C
Supermarkten
D
Gewoon opzoek naar eten

Slide 15 - Quizvraag

Waar kwam de eerste hulp vandaan?
A
Schepen uit Zweden
B
Schepen uit Ierland
C
Schepen uit Denemarken
D
Schepen uit Noorwegen

Slide 16 - Quizvraag

Wat werd er gemaakt met de producten die vanuit Zweden kwamen?
A
Brood
B
Macaroni
C
Soep
D
Stamppot

Slide 17 - Quizvraag

Hoe kwamen ze later met meer voedsel?
A
Auto
B
Bus
C
Vliegtuig
D
Fiets

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel Nederlanders zijn er ongeveer door de honger en kou gestorven?
A
16.000
B
22.00
C
9.000
D
31.000

Slide 19 - Quizvraag