A5 WA H8 herhaling

A4 WA H10 voorkennis
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

A4 WA H10 voorkennis

Slide 1 - Tekstslide

Planning van deze les
  • Terugkijken naar de vorige les
  • Uitleg nieuwe leerdoelen
  • Werken aan hw als er tijd over is.




Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel van de vorige les
Hoofdstuk 11 paragraaf 5
Binomiale toetsen
  • Ik kan grenzen berekenen bij binomiale toetsen.
  • Ik kan tweezijdige binomiale toetsen uitvoeren.


Slide 3 - Tekstslide


Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel van deze les
Hoofdstuk 8 paragraaf 1 t/m 3
  •  Ik kan verschillende vormen van stijgen en dalen benoemen.
  •  Ik kan bij een grafiek een toenamediagram maken.
  •  Ik kan bij een toenamediagram een grafiek maken.
  •  Ik kan een gemiddelde verandering per tijdseenheid berekenen.
  •  Ik kan een differentiequotiënt over een gegeven interval berekenen.
  •  Ik kan de helling van / snelheid in een punt schatten m.b.v. een raaklijn aan dat punt.
  •  Ik kan met behulp van [dy/dx]_(x=a) bepalen of de y toe- of afneemt voor x=a.
  •  Ik kan het verband beschrijven tussen dy/dx en de helling van een grafiek.
  •  Ik kan bij een gegeven grafiek een hellinggrafiek schetsen.
  • Ik kan functies met enkel termen in de vorm ax^n differentiëren.



Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel van deze les
Hoofdstuk 8 paragraaf 4 en 5
  •  Ik ben bekend met de verschillende notaties voor de afgeleide. (8.4A)
  • Ik kan de afgeleide bepalen van ax^n, waarbij n negatief en/of gebroken is. (8.4B)
  • Ik kan bij differentiëren waar nodig gebruik maken van de kettingregel. (8.4C)
  • Ik kan extreme waarden berekenen met de afgeleide. (8.5A)
  • Ik kan bij formules met een parameter de afgeleide gebruiken om vraagstukken op te lossen. (8.5B)



Slide 7 - Tekstslide

Ik kan verschillende vormen van stijgen en dalen benoemen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Komt niet voor in deze grafiek
Toenemende stijging
constante stijging
afnemende stijging
constante daling
Toenemende daling
afnemende daling

Slide 10 - Sleepvraag

 Ik kan bij een grafiek een toenamediagram maken.

Slide 11 - Tekstslide

  • Maak een tabel met toenames.
  • Zet de toename boven de rechtergrens van het bijbehorende interval.
  • Zet Δy o.i.d. bij de verticale as.

Slide 12 - Tekstslide

Teken het toenamediagram op het interval [0.4] met Δx=1.
Krijg je geen foto geüpload?
Typ dan "klaar" als je het af hebt.

Slide 13 - Open vraag

 Ik kan bij een toenamediagram een grafiek maken.

Slide 14 - Tekstslide

Sleep de toenamediagrammen naar de juiste grafiek

Slide 15 - Sleepvraag

 Ik kan een gemiddelde verandering per tijdseenheid berekenen.

Slide 16 - Tekstslide

In de figuur is het aantal auto’s N op een
parkeerterrein bij een dierentuin uitgezet
tegen de tijd t in uren.

Bereken ΔN/Δt op het inetrval [9. 13]

Slide 17 - Open vraag

 Ik kan een differentiequotiënt over een gegeven interval berekenen.

Slide 18 - Tekstslide

Zie het toenamediagram hiernaast.
Bereken het differentiequotiënt
op het interval [0, 7]

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

 Ik kan de helling van / snelheid in een punt schatten m.b.v. een raaklijn aan dat punt.

Slide 21 - Tekstslide

In de figuur zie je een tijd-afstandgrafiek.
In punt A is de raaklijn van de grafiek getekend.
Schat de snelheid op t=8.

Slide 22 - Open vraag

In de figuur zie je een tijd-afstandgrafiek.
Neemt de snelheid gedurende de eerste vier
uur toe of af?
Hoe zie je dat aan de grafiek?

Slide 23 - Open vraag

 Ik kan met behulp van [dy/dx]_(x=a) bepalen of de y toe- of afneemt voor x=a.

Slide 24 - Tekstslide

Gegeven is de formule K = 0,04q² + 0,3q + 20 met de kosten K in duizenden euro’s en de productie q in duizenden kg.
Bereken de snelheid waarmee de kosten veranderen bij een productie van 3200 kg.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

 Ik kan het verband beschrijven tussen dy/dx en de helling van een grafiek.

Slide 27 - Tekstslide

Het aantal rendieren N in een natuurpark in Canada
is gegeven door de formule
N = -0,2t³ + 4,5t² + 80t + 500.
Hierin is t de tijd in jaren met t=0 op 1 januari 1995. Toon
aan dat het aantal rendieren op 1 januari 2005 toenam.

Slide 28 - Open vraag

Het aantal rendieren N in een natuurpark in Canada
is gegeven door de formule
N = -0,2t³ + 4,5t² + 80t + 500.
Voor welke t is de snelheid waarmee het aantal rendieren
verandert gelijk aan 0? Rond af op één decimaal.

Slide 29 - Open vraag

 Ik kan bij een gegeven grafiek een hellinggrafiek schetsen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Sleepvraag

Ik kan functies met enkel termen in de vorm ax^n differentiëren.

Slide 32 - Tekstslide

Bereken de afgeleide.

Slide 33 - Open vraag

Bereken de afgeleide.

Slide 34 - Open vraag

Ik kan functies met enkel termen in de vorm ax^n differentiëren. (8.3)

Slide 35 - Tekstslide

Bereken de afgeleide.

Slide 36 - Open vraag

Ik ben bekend met de verschillende notaties voor de afgeleide. (8.4A)

Slide 37 - Tekstslide

Afspraak notaties
Functie f met variabele x:      f(x)= --> f'(x)=
Functie f met variabele a:      f(a)= --> f'(a)=

Formule y met variabele x:     y=  --> dy/dx=
Formule y met variabele a:     y= --> dy/da=

Slide 38 - Tekstslide


Slide 39 - Open vraag

Gegeven is de formule p = 3q³ - 5qr² + 10r.
Bereken dp/dr

Slide 40 - Open vraag

Ik kan de afgeleide bepalen van ax^n, waarbij n negatief en/of gebroken is. (8.4B)

Slide 41 - Tekstslide

Geef de afgeleide van

Slide 42 - Open vraag

Geef de afgeleide van

Slide 43 - Open vraag

Ik kan bij differentiëren waar nodig gebruik maken van de kettingregel. (8.4C)

Slide 44 - Tekstslide

Differentieer
k(x)=(3x5)6

Slide 45 - Open vraag

Ik kan extreme waarden berekenen met de afgeleide. (8.5A)

Slide 46 - Tekstslide

Het aantal bacteriën in een afgesloten ruimte is
gegeven door N(t) = -2t³ + 9t² + 60t + 12 Hierin is
N in miljoenen en t de tijd in weken met 0 ≤ t ≤ 8
Met hoeveel procent neemt het aantal bacteriën
in de derde week toe?

Slide 47 - Open vraag

Het aantal bacteriën in een afgesloten ruimte is
gegeven door N(t) = -2t³ + 9t² + 60t + 12 Hierin is
N in miljoenen en t de tijd in weken met 0 ≤ t ≤ 8
Toon met de afgeleide aan dat het aantal
bacteriën op t=7 afneemt.

Slide 48 - Open vraag

Het aantal bacteriën in een afgesloten ruimte is
gegeven door N(t) = -2t³ + 9t² + 60t + 12 Hierin is
N in miljoenen en t de tijd in weken met 0 ≤ t ≤ 8
Bereken met de afgeleide het maximale aantal
bacteriën.

Slide 49 - Open vraag

Ik kan bij formules met een parameter de afgeleide gebruiken om vraagstukken op te lossen. (8.5B)

Slide 50 - Tekstslide


Slide 51 - Open vraag

Slide 52 - Tekstslide