stijlfiguren

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Stijlfiguren
Doelbewust gebruik van een of meer woorden die afwijken van het gebruikelijke.
Doel van stijlfiguren is vaak aandacht trekken/versterken van de betekenis van hetgeen gezegd/geschreven wordt.
Het wordt ook vaak gebruikt om humor in de tekst te brengen.
Er zijn veel soorten stijlfiguren...


Slide 4 - Tekstslide

Pleonasme
Betekenisherhaling met verschillende woordsoorten.
Een eigenschap die al in het woord zit, wordt herhaald.
Vaak een zn dat wordt voorafgegaan door een bn.
Doel: versterken
bv: ronde bal, witte sneeuw













Slide 5 - Tekstslide

Pleonasme als stijlfout
Pleonasme is een stijlfout als het geen duidelijk doel heeft. Vaak is het dan zonder nadenken gebruikt.

Bijv.: Na de onderbreking hervatten we de les weer.

















Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Tautologie
Betekenisherhaling met dezelfde woordsoorten.
bijv.
Vast en zeker
Voor eeuwig en altijd

Doel: versterken














Slide 8 - Tekstslide

Tautologie als stijlfout
Tautologie is een stijlfout als het geen duidelijke functie heeft.
- Zo noem ik bijvoorbeeld vast en zeker
- Ik neem een glas cola, want ik heb immers dorst.
- Ik ben in staat om voor het proefwerk te kunnen leren.















Slide 9 - Tekstslide

Hyperbool
Een andere stijl die afwijkt van het normale.
Stijlfiguren waarbij de gevoelswaarde een rol speelt:

- Hyperbool
Overdrijving
-Ik kijk mijn ogen uit
-Ik ben in een seconde terug
-Ik verga van de honger

effect is humoristisch

Slide 10 - Tekstslide

Eufemisme
Een woord, zinsdeel of hele zin waarmee iets mooier of vriendelijker wordt voorgesteld dan het in werkelijkheid is.

Het wordt gebruikt om de negatieve gevoelens te verbergen.

Bijvoorbeeld: heengaan – overlijden
Werkzoekend of baanloos – werkloos
Het kleinste kamertje - wc

Slide 11 - Tekstslide

Understatement
- Understatement
Je drukt iets opzettelijk zwakker uit dan het in werkelijkheid is. Je wilt daarmee juist sterker overkomen.
Tegenovergestelde van een hyperbool.

1. Arjen Robben kan een aardig balletje trappen. ‏
2. Als je een één voor de toets hebt gehaald, zul je wel een paar foutjes hebben gemaakt.













Slide 12 - Tekstslide

Litotes
Je geeft een bewering met een ontkenning. Deze bewering is eigenlijk het tegenovergestelde van wat je wilt zeggen. Door dit te ontkennen, zeg je dus wat je wilt beweren, maar kun je het verzachten of juist versterken.

1. Dat was niet bepaald een succes.
2. Tijdens de les speelde hij een spelletje op zijn mobiel. Dat was niet erg slim van hem.













Slide 13 - Tekstslide

Het project Woordenschat
Woordgebruik. Hoe doe je dat?

• Bestudeer 1.7, 2.7 en 3.7
• Bestudeer de filmpjes van dr. Hub
• Maak in tweetallen een fimpjes zoals het filmpje van dr. Hub. Je mag de voorbeelden laten zien zoals dr. Hub dat doet. Je mag het ook op een andere manier uitbeelden.
In het filmpje besteed je aandacht aan
-10 moeilijke woorden uit 1.7, 2.7 en 3.7.
- 10 zelfgevonden moeilijke woorden uit krant/tijdschrift of ander medium uit het dagelijkse leven.
- het verschil in mannelijke en vrouwelijke achtervoegsels met 2 voorbeelden (1.7)
- twee stijlfiguren: pleonasme/tautologie, hyperbool/eufemisme of litotes/understatement
voorbeelden hiervoor komen niet uit het filmpje van dr.Hub.




Planning:
vrijdag 16 oktober filmpjes inleveren en toets woordenschat (1.7, 2.7 en 3.7)?









Slide 14 - Tekstslide