Diversiteit: een ontdekkingsreis in cultuur

Diversiteit
B-K1-W1 Inventariseert de ondersteuningsvragen van een cliënt (5)

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Diversiteit
B-K1-W1 Inventariseert de ondersteuningsvragen van een cliënt (5)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstelling
Aan het einde van de les ben je in staat om het begrip cultuur uit te leggen, verschillen in cultuur te herkennen en hoe je je begeleiding kunt afstemmen op culturele verschillen.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat weet jij al over verschillende culturen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is cultuur?
Cultuur is de manier waarop mensen samenleven. Het omvat de normen, waarden, gewoonten, taal en gebruiken van een groep mensen.

Slide 4 - Tekstslide

Leg de definitie van cultuur uit.
Ontstaan van verschillen
Verschillen in cultuur ontstaan door geografische, historische, economische en sociale factoren.
Cultuurverschillen kunnen ontstaan doordat groepen mensen bepaalde betekenissen aan woorden, gebaren en beelden geven, die anders zijn dan de betekenis die andere groepen mensen daaraan gegeven hebben.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit hoe verschillen in cultuur ontstaan.
Dominante cultuur, Subcultuur en tegencultuur
De dominante cultuur is de overheersende cultuur van een land. Het is de cultuur die gevolgd wordt door de grootste groep mensen en dus het breedst gedragen is. In Nederland is dat dus de algemene Nederlandse cultuur.

Slide 6 - Tekstslide

Noem vier voorbeelden van subculturen.
welke subculturen ken je?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dominante cultuur, Subcultuur en tegencultuur
Subculturen zijn groepen mensen met een eigen cultuur binnen de dominante cultuur. Voorbeelden hiervan zijn: skaters, gamers, punkers en gothics.

Slide 8 - Tekstslide

Noem vier voorbeelden van subculturen.
Dominante cultuur, Subcultuur en tegencultuur
Tenslotte zijn er ook nog tegenculturen. Dit zijn culturen die zich verzetten tegen een bepaald onderdeel van de dominante cultuur. Denk hierbij aan de feministen (tegen de achtergestelde positie van de vrouw) of dierenactivisten (tegen de slechte zorg voor dieren).

Slide 9 - Tekstslide

Noem vier voorbeelden van subculturen.
Afstemmen op verschillen
Door je bewust te zijn van je eigen culturele achtergrond en die van anderen, kun je je begeleiding afstemmen op culturele verschillen.

Slide 10 - Tekstslide

Cultuurkennis vergaren: Investeer tijd en moeite om kennis op te doen over verschillende culturen. Leer over de waarden, normen, overtuigingen, tradities en gebruiken die relevant zijn voor de mensen die je begeleidt.

Luisteren en empathie tonen: Toon oprechte interesse en luister actief naar de ervaringen en perspectieven van je cliënten. Laat hen hun verhaal delen en erken de uniciteit van hun culturele achtergrond.

Vermijd generalisaties en stereotypen: Behandel elke cliënt als een individu en vermijd generalisaties of stereotypen op basis van hun culturele achtergrond. Erken de diversiteit binnen elke cultuur en wees voorzichtig met het maken van aannames.

Flexibiliteit in benadering: Wees bereid om je benadering aan te passen aan de culturele behoeften en voorkeuren van je cliënten. Dit kan betrekking hebben op communicatiestijlen, taalgebruik, lichaamstaal, interpretatie van emoties en omgang met autoriteit.

Inclusieve hulpbronnen en materialen: Zorg ervoor dat de gebruikte hulpbronnen en materialen inclusief zijn en rekening houden met culturele diversiteit.

Samenwerking en partnerschap: Werk samen met cultureel competente professionals of organisaties die gespecialiseerd zijn in het werken met specifieke culturele groepen. 
Visie van de werkplek
Wat is de visie van jullie werkplek op het gebied van cultuur en culturele verschillen?

Slide 11 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat de visie van de leerplek is op omgaan met culturele verschillen.
Opvoeding
Opvoeding speelt een belangrijke rol bij het omgaan met culturele verschillen. Het kan je helpen om je bewust te zijn van je eigen culturele achtergrond, maar het kan ook zorgen voor vooroordelen.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit welke rol opvoeding speelt in de zorg/begeleiding bij culturele verschillen.
Werkvorm
In groepjes van vier gaan jullie met elkaar in gesprek over jullie eigen culturele achtergrond en wat jullie hebben geleerd over andere culturen.

Slide 13 - Tekstslide

Geef instructies voor de werkvorm die 45 minuten duurt.
Vooroordeel
Een vooroordeel is een oordeel dat mensen hebben over iets of iemand zonder dat ze daar echt kennis van hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit wat een vooroordeel is.
Discriminatie
Discriminatie is het ongelijk behandelen van mensen op basis van kenmerken zoals leeftijd, geslacht, afkomst, religie, geaardheid of handicap.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit wat discriminatie is.
Voorbeelden van discriminatie
Voorbeelden van discriminatie zijn: pesten, uitsluiten, beledigen en geweld gebruiken.

Slide 16 - Tekstslide

Noem vier voorbeelden van discriminatie.
Samenvatting
We hebben vandaag geleerd wat cultuur is, hoe verschillen in cultuur ontstaan en hoe je je begeleiding kunt afstemmen op culturele verschillen. Ook hebben we het gehad over de visie van de leerplek op omgaan met culturele verschillen, de rol van opvoeding hierin en wat vooroordelen en discriminatie zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Vat de les kort samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.