1MH Woordenschat H4 nakijken 6-9

Opdracht 6
Vul de juiste woorden met versterking in en schrijf de tegenstelling hiervan op. Plaats een spatie tussen de woorden die je opschrijft.

Voorbeeld: a een ........mager fotomodel
Jij vult in: broodmager moddervet
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Opdracht 6
Vul de juiste woorden met versterking in en schrijf de tegenstelling hiervan op. Plaats een spatie tussen de woorden die je opschrijft.

Voorbeeld: a een ........mager fotomodel
Jij vult in: broodmager moddervet

Slide 1 - Tekstslide

b. een .........rijke acteur
timer
0:30

Slide 2 - Open vraag

c. een ...........witte blouse
timer
0:30

Slide 3 - Open vraag

d. een ...........zware koffer
timer
0:30

Slide 4 - Open vraag

e. een ...........dure vakantie
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

f. een ...............hete zomer
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

g. een ...........levende muis
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

h. een ..............lelijk schilderij
timer
0:30

Slide 8 - Open vraag

Opdracht 7
Noteer bij elke zin de juiste uitdrukking die erbij past. 

Slide 9 - Tekstslide

1. Zlatko is al twee keer gezakt voor zijn rijbewijs, maar hij zal ooit wel een keer slagen.
A
door dik en dun steunen
B
bij hoog en laag volhouden
C
na veel plussen en minnen
D
vroeg of laat

Slide 10 - Quizvraag

2. Marieke had vroeger al ruzie met haar broer en dat is nu nog steeds zo.
A
door dik en dun steunen
B
water en vuur zijn
C
na veel plussen en minnen
D
bij hoog en laag volhouden

Slide 11 - Quizvraag

3. Sem heeft lang nagedacht wat het goedkoopst voor hem is en nu is hij eruit: hij neemt geen abonnement.
A
door dik en dun steunen
B
er niet warm of koud van worden
C
na veel plussen en minnen
D
bij hoog en laag volhouden

Slide 12 - Quizvraag

4. Iedereen vond de nieuwe cd van Adele prachtig, maar Karo vond er niets aan.
A
door dik en dun steunen
B
er niet warm of koud van worden
C
na veel plussen en minnen
D
bij hoog en laag volhouden

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht 8
Welk woord past niet in het rijtje als je let op de betekenis? Kies dat woord. 

Slide 14 - Tekstslide

1. Welk woord past niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
alledaags
B
bijzonder
C
gewoon

Slide 15 - Quizvraag

2. Welk woord past niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
arm
B
rijk
C
welgesteld

Slide 16 - Quizvraag

3. Welk woord past niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
bijzonder
B
gewoon
C
spectaculair

Slide 17 - Quizvraag

4. Welk woord past niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
complex
B
lastig
C
simpel

Slide 18 - Quizvraag

5. Welk woord past niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
gevaarlijk
B
riskant
C
veilig

Slide 19 - Quizvraag

6. Welk woord past niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
groot
B
klein
C
riant

Slide 20 - Quizvraag

complex
ijverig
riskant
imago
gevorderde
mentaal
prijzig
minuscuul
beeld
duur
geen beginner
gevaarlijk
klein
moeilijk
niet lichamelijk, geestelijk
niet lui 

Slide 21 - Sleepvraag