Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
37-1,2: Werkwoordelijk gezegde
Welkom!!!
Leg het huiswerk open neer.
Begin dan met lezen.
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!!!
Leg het huiswerk open neer.
Begin dan met lezen.
Slide 1 - Tekstslide
Blz. 208
Werkwoordelijk gezegde
Doel:
Aan het eind van de les kun je het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.
Slide 2 - Tekstslide
Blz. 208
Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde:
bestaat uit alle
werkwoorden
in een zin!
Ook: delen van scheidbare werkwoorden.
uitstappen/stapt uit.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'
A
heeft
B
heeft gehaald
C
gehaald
D
Er is geen werkwoordelijk gezegde
Slide 4 - Quizvraag
De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Gaat Joris vanavond skaten?
Het werkwoordelijk gezegde =
A
gaat
B
Joris
C
vanavond
D
gaat skaten
Slide 6 - Quizvraag
Morgen ga ik lopen naar school.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ga
B
ga lopen
C
lopend
Slide 7 - Quizvraag
Mijn buurman legt de lat hoog.
Legt =
A
alleen persoonsvorm
B
persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
C
alleen werkwoordelijk gezegde
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'
A
heeft
B
heeft gehaald
C
gehaald
D
Er is geen werkwoordelijk gezegde
Slide 9 - Quizvraag
Een werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit meerdere werkwoorden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Morgen ga ik lopend naar school.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ga
B
ga lopend
C
lopend
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de afkorting van het werkwoordelijk gezegde?
A
wg
B
wwg
Slide 12 - Quizvraag
werkwoordelijk gezegde?
Hij heeft gisteren zijn pap niet gegeten.
A
hij heeft
B
heeft
C
heeft gegeten
D
heeft zijn pap gegeten
Slide 13 - Quizvraag
Het werkwoordelijk gezegde?
Wie was er vanmiddag aan het spelen?
A
wie
B
was
C
was spelen
D
was aan het spelen
Slide 14 - Quizvraag
werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader wil mijn kamer opnieuw schilderen.
A
wil
B
wil schilderen
C
wil opnieuw schilderen
D
schilderen
Slide 15 - Quizvraag
Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden
A
ja
B
bijna
C
nee
Slide 16 - Quizvraag
Maken en huiswerk
Blz. 208/209: Opdracht 1 tm 5
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
h3 redekundig ontleden basistoets vooraf
July 2021
-
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
-
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 2 Hoofdstuk 4
September 2024
-
8 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Proefles Woordbetekenissen raden, 0F
July 2018
-
24 slides
Nederlands
Middelbare school
Praktijkonderwijs
MBO
vmbo, mavo, havo, vwo
SCORE Nederlands vo/mbo
Proefles Woordbetekenissen raden, 0F
July 2018
-
24 slides
Nederlands
Middelbare school
MBO
Praktijkonderwijs
vmbo, mavo
SCORE Nederlands vo/mbo
Groep 4 | taal | voegwoorden
November 2024
-
24 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
NTC DEF@ctO nl E.E
1.7 Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en onderwerp
October 2025
-
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
herhaling grammatica Kapitel 5
July 2025
-
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3