Intro

Mijn lessen
Opbouw lessen
Uitleg (Wat is wiskunde?)
Zelfstandig werken
Wiskunde
Learnbeat
Toetsen
Planning
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Mijn lessen
Opbouw lessen
Uitleg (Wat is wiskunde?)
Zelfstandig werken
Wiskunde
Learnbeat
Toetsen
Planning

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik/voorkennis

Uitleg

Zelf aan de slag

Afsluiting
Wat hebben we vorige keer gedaan?
Wat weet je al?
Dit ga je leren en
zo moet het
Zelf proberen, tijd voor extra hulp.
Huiswerk? Toets?
Herhaling? Hoe ging het?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is wiskunde?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Waarom wiskunde?

Slide 5 - Woordweb

Wiskunde heeft veel kanten
Ieder heeft zijn eigen talenten. De ene is goed in tekenen, de ander kan goed sporten en weer een ander kent het hele woordenboek uit zijn hoofd.

Wiskunde heeft veel kanten.
Daardoor is er voor bijna iedereen wel íéts in de wiskunde waar je goed in bent.
Niet goed met getallen? We gaan ook tekenen!
Niet zo'n goede tekenaar? Er is ook heel veel rekenen!
Niet zo goed in rekenen? Soms mag je een rekenmachine gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

Maar waar gaat het om?
Het gaat er bij wiskunde niet om of jij goed regels uit je hoofd kunt leren, maar of dat jij de regels kunt gebruiken.

Later weet je misschien niet meer hoe je met procenten moet rekenen, maar als jij even op internet een filmpje ziet, helpt dit je misschien wel om het te herinneren en te gebruiken.
Het is een denkwijze, een manier van denken.
Je leert denken in oplossingen, in strategieën, dingen die je in het dagelijks leven ook soms tegenkomt.

Slide 7 - Tekstslide

Welke onderwerpen verwacht je bij wiskunde?

Slide 8 - Woordweb

Hoofdstukken
Meetkunde 1 (Plaatsbepalen)
Statistiek 1 (Diagrammen)
Deel van ... (Breuken)
Meetkunde 2 (Lijnen en figuren)
Rekenen met tijd
Meetkunde 3 (Symmetrie en kijklijnen)
Veel rekenen tussendoor (basisvaardigheden)

Slide 9 - Tekstslide

Denkwijze
Een groot onderdeel van de denkwijze die je bij wiskunde leert, is het oplossen van puzzels.

Je leert om de theorie en vaardigheden die je hebt te gebruiken om tot oplossingen te komen. Dit kan zijn van verschillende puzzels (zoals ik de problemen meestal omschrijf).
Zijn jullie goed in puzzelen?

Slide 10 - Tekstslide

10
2
1

Slide 11 - Sleepvraag

Sudoku
Kun jij de sudoku oplossen?
Bij elk teken (Hotspot) hoort een getal: 1, 2, 3 of 4. 
Niet twee dezelfde getallen in de:
- rij
- kolom
- hok van 4
3
2
1
1
1
3
3
2
4
4

Slide 12 - Tekstslide

Rekenen
Rekenen is een onderdeel van wiskunde.
Het is een hulpmiddel om binnen de wiskunde tot uitkomsten te komen.
Soms is dit letterlijk sommetjes maken, maar vaak is het een onderdeel van een groter onderwerp.
Een voorbeeld hiervan is het berekenen van een oppervlakte.
Je weet misschien al: De oppervlakte van een rechthoek bereken je met lengte × breedte.
Onderdeel hiervan uit het rekenen is het vermenigvuldigen.


Slide 13 - Tekstslide

3 + 4 =

Slide 14 - Open vraag

11 - 5 =

Slide 15 - Open vraag

3 × 4 =

Slide 16 - Open vraag

40 : 5 =

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Learnbeat
Open Learnbeat op je laptop. 
Luister goed en kijk ook naar het bord.
Volg de stappen.

Slide 20 - Tekstslide

Mijn vakken
Kies je vak
Direct naar lesmateriaal of studieplanner
Direct naar studieplanner

Slide 21 - Tekstslide

Lesmateriaal
Hoofdstuk
Paragraaf

Slide 22 - Tekstslide

Studieplanner

Slide 23 - Tekstslide

Paragraaf
Theorie
Opgaven

Slide 24 - Tekstslide

Theorie

Bij elke nieuwe paragraaf hoort een stukje theorie.

Aan het eind van elk hoofdstuk staat alle theorie op een rijtje, zodat je dit kunt gebruiken bij het leren. 

Theorie hoeft niet alleen uit tekst met plaatjes te bestaan, maar kan ook een filmpje geven met uitleg of tips.

Slide 25 - Tekstslide

Opgaven

Bij het oefenen van theorie horen opgaven.
Deze opgaven maak je in Learnbeat. 
Soms hoort hier een werkblad bij. Deze krijg je op papier.
Sommige opdrachten moet je in je schrift maken.

Je kunt in beide gevallen een foto uploaden,                                          
maar dat hoeft niet als je het goed bewaart.                                              

Slide 26 - Tekstslide

Opgaven nakijken
In het begin zullen we een paar keer samen nakijken, maar je gaat dit ook zelf leren.
Als je klaar bent, vraag je om de antwoorden open te zetten.
Je kijkt dan naar:
- hoe goed heb je het gedaan?
- wat heb je fout gedaan?
- snap je nu wel hoe het moet? 
Soms helpt het om de opgave opnieuw te maken.

Slide 27 - Tekstslide

Materialen, wat heb je nodig?
Je gaat nu leren wat je allemaal nodig hebt bij wiskunde, waarom en hoe het werkt.

Slide 28 - Tekstslide

Nodig bij wiskunde?

Slide 29 - Woordweb

Schrift
Je zorgt voor een eigen ruitjesschrift.
Zolang je geen huiswerk hebt, mag je dat schrift op school laten
(lokaal 30 of kluisje).

Schrift is GEEN kladblaadje. 
Werk netjes en overzichtelijk.
Paragraafnummer + opgavenummer



Slide 30 - Tekstslide

Waarom een schrift?
Goede vraag... We werken toch op de computer?
ZEKER! We doen bijna alles op de computer bij wiskunde. Wat doen we in het schrift?

- Soms krijg je de opdracht iets te tekenen, zonder dat je een werkblad krijgt. Dit doe je dan in je schrift, zodat je het makkelijk terug kunt vinden.
- Soms is het makkelijker om een berekening op papier te maken, dan te typen. Ook dit doe je in je schrift. Let op: Gebruik de richtlijnen die je straks te horen krijgt.
- Soms doen we iets klassikaal en vraagt de docent om iets op te schrijven. 





Slide 31 - Tekstslide

Hoe gebruik je je schrift?
Je schrift is geen kladblok, want dan zou het wel zo heten. Het grootste verschil is dat we netjes werken. Maar wat is netjes?
- Je begint links en bovenaan de pagina met schrijven.
- Je schrijft altijd op waar je mee bezig bent.
Voor opgave 4 van paragraaf 3A van hoofdstuk 2 een tekening maken?
Dan begin je met: H2.3A opg. 4.
Tekeningen maak je met potlood, zodat je foutjes kunt gummen en niet hoeft te krassen.



Slide 32 - Tekstslide

H2.3A opg. 4
 opg. 5

Slide 33 - Tekstslide

Rekenmachine

Slide 34 - Tekstslide

Wat moet het kunnen?
Dat je een rekenmachine nodig zou hebben, had je waarschijnlijk al geraden.
In het begin zul je geen rekenmachine gebruiken en daarna zo min mogelijk, maar sommige berekeningen zijn lastiger dan anderen.
 
Wat ga je allemaal met die rekenmachine doen bij wiskunde, ofwel: Wat moet die kunnen?

Je moet met een rekenmachine de basisberekeningen uit kunnen voeren (+, -, × en :)
Je moet haakjes kunnen gebruiken, machten ^, wortels √, breuken , pi π en in de bovenbouw ook de tan, sin en cos. 

Slide 35 - Tekstslide

Typ in in je rekenmachine:
5 × (1 + 3) : 2 =
Welke uitkomst krijg je?
A
4
B
6,5
C
10
D
15

Slide 36 - Quizvraag

Vul in je rekenmachine in:
Welk decimaal getal krijg je?
43
A
0,5
B
0,75
C
1,25
D
Lukt niet!

Slide 37 - Quizvraag

Mag je de rekenmachine altijd gebruiken?
De docent geeft aan wanneer je de rekenmachine mag gebruiken. Bij twijfel, kun je het altijd vragen.


Zorg wel dat, ook wanneer je de rekenmachine gebruikt, je altijd de berekening ook opschrijft!


Slide 38 - Tekstslide

Geodriehoek
De geodriehoek kun je als liniaal gebruiken om te meten, of een lijn te tekenen.

Je kunt ook, dat maakt de geodriehoek bijzonder, hoeken meten en tekenen.
Hiervoor zie je een gele boog staan met de getallen 10 t/m 170 (met stapjes van 10). Dit zijn graden.
Hoe je een hoek kan meten en tekenen leer je later.

Slide 39 - Tekstslide

Kompasroos 
De kompasroos of koershoekmeter, gebruik je om de koers te meten, bijvoorbeeld als je het hebt over landkaarten.
Je kunt dan een richting bepalen, zoals noord, zuid, maar ook nog hoeveel graden.

Je ziet hieronder ook de windrichtingen staan. Het noorden wijst altijd naar boven en je meet met de kompasroos ook altijd vanaf dat nulpunt.

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht: Tekenen
Teken met behulp van je geodriehoek het figuur na
in je schrift.
(Kleurtjes niet verplicht)
Begin in je schrift met
H1.3C Geodriehoek

Slide 41 - Tekstslide

Passer
Je hebt verschillende soorten passers, maar sommige onderdelen hebben ze allemaal:


- Twee benen

- Bovenop de passer heb je een punt om de passer vast te houden. 


Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Opdracht:
Zet in je schrift: Les passer
Teken een cirkel met een straal van 4 cm.

Slide 44 - Tekstslide

Opdracht:
Teken deze bloem na in je schrift.
Probeer het eerst zelf.


Slide 45 - Tekstslide