Risico en informatie HST 2

Leerdoelen
- De verschillende soorten ondernemingsvormen en hun kenmerken kennen
-Begrijpen wat een principaal agentrelatie is
- De verschillende vormen van vermogen kennen
- Weten wat rendement en effectief rendement is en hoe je het berekent 


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
- De verschillende soorten ondernemingsvormen en hun kenmerken kennen
-Begrijpen wat een principaal agentrelatie is
- De verschillende vormen van vermogen kennen
- Weten wat rendement en effectief rendement is en hoe je het berekent 


Slide 1 - Tekstslide

Ondernemingsvormen

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdelijk aansprakelijkheid
Eenvoudig op te richten
Meerdere eigenaren
Aandelen in handen van een besloten kring ( niet
vrij verhandelbaar)
Vrij verhandelbare aandelen
Rechtspersoon
Natuurlijke
rechtspersoon
Aandelen emissie
Eenmanszaak
VOF
BV
NV

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is GEEN voorbeeld van een ondernemingsrisico?
A
Verlies op verkoop
B
Wanprestaties leverancier
C
Ziekte personeelsleden
D
Bekendheid product

Slide 4 - Quizvraag

Aan welke ondernemingsvorm zal de bank sneller geld willen uitlenen?
A
Eenmanszaak
B
VOF

Slide 5 - Quizvraag

Floris en Thomas hebben samen een VOF, met flinke schulden. Floris heeft een privévermogen van 65.000, Thomas heeft geen privévermogen. Wie zal in deze situatie voor de schuld opdraaien?

Slide 6 - Tekstslide

Wie zal in deze situatie voor de schuld opdraaien?
A
Alleen Floris
B
Allebei de helft

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een principaal-agentrelatie?

- Principaal (opdrachtgever) en agent (opdrachtnemer)
-Belangentegenstelling
-Asymmetrische informatie

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen
-Moral hazard
-Averechtse selectie
-Transactiekosten maken

Slide 9 - Tekstslide

Principaal
Agent
Werkgever
Werknemer

Slide 10 - Sleepvraag

Principaal
Agent
Arts
Patiënt

Slide 11 - Sleepvraag

Principaal
Agent
Overheid
Bedrijf

Slide 12 - Sleepvraag

Principaal
Agent
Aandeelhouders
Directie

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is vermogen?
- Bezittingen -  schuld

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn de verschillende soorten vermogen?

- Eigen
- Aandelen: uitgifte -> emissie
-  vreemd: kort en lang

Slide 15 - Tekstslide

Waar in de balans?
- Bezittingen, vermogen
- Kapitaal

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeelden vreemd vermogen
- Lang: hypothecaire, onroerend, onderpand, beslag, minder risico
- Andere: bedrijfskrediet, obligatielening
- Kort: rekening-courantkrediet, leverancierskrediet

Slide 17 - Tekstslide

Noem de verschillende soorten vermogen

Slide 18 - Woordweb

Wat is de maximale terugbetaal tijd voor een kort vreemd vermogen?
A
een half jaar
B
8 maanden
C
1 jaar
D
1,5 jaar

Slide 19 - Quizvraag

Is een hypothecaire lening lang vreemd vermogen of kort vreemd vermogen?
A
Lang vreemd vermogen
B
Kort vreemd vermogen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is onderpand en waarvoor is het?

Slide 21 - Open vraag

Wat is aandelen emissie?

Slide 22 - Open vraag

Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Obligatielening

Hypothecaire lening
Leverancierskrediet
Bedrijfskrediet
rekening-courantkrediet

Slide 23 - Sleepvraag

Rendement 
- De voorspelling van de winstgevendheid van een financieel product of van een investeringsproject 
- verwacht rendement en bijbehorende risico
- risicopremie  

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld rendement 
Op 21 juni 2020 koopt Sara 180 aandelen Total met een koerswaarde van €18,10 per aandeel. Een jaar later verkoopt Sara de aandelen met een totaalbedrag van €3060. In deze periode is er eenmaal dividend uitgekeerd van €0,25 per aandeel.

Slide 25 - Tekstslide

Uitwerking 
Dividendopbrengst = 180 x 0,25 = €45 euro

 €3060 : 180 = €17 euro per aandeel
Koersresultaat = (17 – 18,10 ) x 180 = - €198

Belegd vermogen = 180 x 18,10 = €3258 euro
Rendement = (45 - 198) / 3258 x 100% = - 4,7%


Slide 26 - Tekstslide

Effectief rendement
- Het rendement waarbij ook rekening is gehouden met de koersverandering van het aandeel of de obligatie.

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeeld effectief rendement
Stel dat een bedrijfsobligatie een nominale waarde heeft van €500. De couponrente is 4%. Stel dat je deze obligatie op de beurs kunt kopen in 2018 tegen een koers van €535.

Slide 28 - Tekstslide

Uitwerking
Couponopbrengst = 0,04 x 500 = €20 euro
Koersresultaat = 535 – 500 = €35 euro
Aankoopkoers = €500 euro

Effectief rendement = (20 + 35) / 500  x 100% = 11%

 

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht rendement 
Op 2 mei 2016 koopt Payet 80 aandelen Unilever met een koerswaarde van €28,15 per aandeel. Een jaar later verkoopt Payet deze aandelen voor een bedrag van €30,60 per stuk. Gedurende deze periode is eenmaal dividend uitgekeerd van €0,35 per aandeel.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht effectief rendement
Op 3 juni 2017 koopt Jentina 3 Duitse staatsobligaties met elk een nominale waarde van €750. Zij kocht de obligaties voor €990 per obligatie. De obligaties leveren jaarlijks per stuk €30 rente op. Op 3 juni 2018 verkoopt Jentina deze obligaties bij een koerswaarde van €780 per obligatie. Gedurende deze periode is eenmaal rente uitgekeerd.

Slide 31 - Tekstslide