RT Maria les 4 op 29102021

Het alfabet: letters & klanken (3)
vrolijke 
katten
gewone
kater
aardige kat
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het alfabet: letters & klanken (3)
vrolijke 
katten
gewone
kater
aardige kat

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Herhaling vorige keren
2. Filmpje over tweetekenklanken
3. Stappenplan voor spelling klanken
4. Quiz over klinkers, klanken en tweetekenklanken

Slide 2 - Tekstslide

1. Herhaling vorige keren
Vraag:
Klinkt een klinker aan het einde van een open lettergreep lang of kort?
 

Slide 3 - Tekstslide

Typ een voorbeeld van een klinker aan het einde van een open lettergreep die lang klinkt

Slide 4 - Open vraag

1. Herhaling vorige keren
Vraag 
Welke klinkers aan het einde van een open lettergreep klinken soms niet lang?

Vraag
Hoe komt dat in die gevallen?

Slide 5 - Tekstslide

Typ een voorbeeld van een klinker aan het einde van een open lettergreep die toch niet lang klinkt.

Slide 6 - Open vraag

1. Herhaling vorige keren
Vraag 
Wat moet je doen om te voorkomen dat een klinker aan het einde van een open lettergreep lang gaat klinken?

 

Slide 7 - Tekstslide

Typ een woord waarin de medeklinker is verdubbeld om te voorkomen dat de klinker ervóór lang klinkt.

Slide 8 - Open vraag

1. Herhaling vorige keren
Vraag 
Hoe klinkt een klinker in een gesloten lettergreep? Lang of kort?


 

Slide 9 - Tekstslide

Typ een voorbeeld van een woord met een klinker in een gesloten lettergreep die kort klinkt.

Slide 10 - Open vraag

1. Herhaling vorige keren
Vraag 
Wat moet je doen om ervoor te zorgen dat een klinker in een gesloten lettergreep lang gaat klinken?


 

Slide 11 - Tekstslide

Typ een woord met een klinker in een gesloten lettergreep die je verdubbelt om hem lang te maken.

Slide 12 - Open vraag

1. Herhaling vorige keren
Vraag 
Noem alle Nederlandse tweetekenklanken?

 

Slide 13 - Tekstslide

Typ bij elke tweetekenklank een woord dat die klank bevat en spreek het woord uit.

Slide 14 - Open vraag

2. Filmpje over tweetekenklanken

Slide 15 - Tekstslide

3. Stappenplan spelling klanken
1) Moet de klank kort of lang klinken? 2) In welk soort lettergreep staat hij?
     a. Kort?
          * Staat hij in een gesloten lettergreep? Schrijf hem met 1 letter.
          * Staat hij in een open lettergreep? Verdubbel de medeklinker erachter                 (behalve bij "e", "i" of "ij" zonder klemtoon die als "uh" moet klinken).
     b. Lang?
          * Staat hij in een open lettergreep? Schrijf hem met 1 letter (behalve als                het een tweetekenklank is, want die schrijf je altíjd met twee letters).
          *  Staat hij in een gesloten lettergreep? Schrijf hem met twee letters.    


Slide 16 - Tekstslide

4. Quiz over spelling klanken
Maak de quiz zo goed mogelijk.
1 fout = -2 pt 
     

Slide 17 - Tekstslide


A
weegschaal
B
wegschal
C
weegschal
D
wegschaal

Slide 18 - Quizvraag


A
vroolijk
B
vrolijk
C
vroluk
D
vrolek

Slide 19 - Quizvraag


A
plantenspuit
B
plaantenspoet
C
plantenspeut
D
plaantenspijt

Slide 20 - Quizvraag


A
bruulap
B
bruulaap
C
brulaap
D
brulap

Slide 21 - Quizvraag


A
oolifantun
B
olifanten
C
oolifaanten
D
ooliefanten

Slide 22 - Quizvraag


A
bleumkol
B
bluimkool
C
bloemkool
D
bliemkool

Slide 23 - Quizvraag