DISK thema 10 Taak 4

Taak 4
Praat met elkaar en maak een lijst
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Taak 4
Praat met elkaar en maak een lijst

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent 'spijbelen'?
A
Geen zin hebben in de les
B
Huiswerk niet maken
C
Ziek zijn
D
Niet naar school gaan

Slide 2 - Quizvraag

Wat is 'uitschelden'?
A
Iemand uitlachen
B
Slechte woorden zeggen tegen iemand
C
Iemand helpen
D
Ruzie hebben met iemand

Slide 3 - Quizvraag

Schrijf een zin met begrijpen

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent 'downloaden'?
A
Bestanden van internet halen
B
Versturen van e-mail
C
Afdrukken van een document
D
Afleveren van een pakket

Slide 5 - Quizvraag

Wat is 'het afval'?
A
Wat je weggooit
B
Wat je eet
C
Wat je schrijft
D
Wat je leest

Slide 6 - Quizvraag

Schrijf een zin met 'illegaal'.

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent 'verboden'?
A
Het moet
B
Het mag niet
C
Het moet niet
D
Het mag

Slide 8 - Quizvraag

Aan het einde van de les kun je:
Zelf regels schrijven met de werkwoorden moeten en mogen.
Lesdoel

Slide 9 - Tekstslide

Iedereen krijgt straks een papiertje met een zin.
Lees jouw zin goed
Zoek iemand in de klas met een zin die hetzelfde betekent. 
Voorbeeld:
In de klas mag je niet eten. 🤝 Eten doe je in de pauze.
Opdracht 1

Slide 10 - Tekstslide

Praat over de regels op jouw school.

Gebruik de volgende vragen:
  • Welke regels zijn er op jouw school?
  • Waar vind je die regels?
  • Kun je nog andere regels bedenken?
  • Welke regels vinden jullie het belangrijkste? Waarom?

Maak de zin af.
Wij vinden ... de belangrijkste regel, want ...


Opdracht 2

Slide 11 - Tekstslide

Maak een lijst van tien regels die jij belangrijk vindt voor jouw school.
Schrijf deze regels op.
Begin zo:
  • Je mag ...
Of zo:
  • Je moet ...


Opdracht 3
Klaar?
Werk verder aan de bronnen en bouwstenen van thema 10

Slide 12 - Tekstslide


Ik kan zelf regels schrijven met de werkwoorden moeten en mogen.
Lesdoel
Nee dit kan ik niet
Ja dit kan ik een beetje, maar ik vind het heel moeilijk.
Ja dit kan ik met een beetje hulp.
Ja dit kan ik helemaal zelf!

Slide 13 - Poll