Paragraaf 6.1 - Bewegingen vastleggen 2kb1

6.1 Bewegingen vastleggen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

6.1 Bewegingen vastleggen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
1. Leerdoelen 6.1
2. Introductie hoofdstuk 6 bewegen
3. Paragraaf 1 bespreken (cijfer)
4. Zelfstandig aan de slag
5. Huiswerk
6. Terugblikken op de doelen van vandaag

Slide 2 - Tekstslide

Bewegen

Slide 3 - Woordweb

Introductie
Het is vaak moeilijk te zien hoe iemand of iets beweegt. Vooral snelle bewegingen zijn met het blote oog niet goed te volgen. Soms wil je toch graag weten hoe zo’n beweging verloopt. Daarom zijn er verschillende manieren bedacht om bewegingen vast te leggen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Bewegingen fotograferen
Eén manier is de beweging met korte tussenpozen te fotograferen. Je krijgt dan een serie foto’s die elk één moment van de beweging laten zien. Als je een beweging filmt, doe je eigenlijk hetzelfde. Ook dan wordt de beweging vastgelegd in een serie beelden. Een videocamera maakt bijvoorbeeld dertig opnames per seconde.

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt een beweging ook vastleggen door een stroboscopische foto te maken. Zo’n foto wordt gemaakt in een verduisterde ruimte, met als enige verlichting een stroboscooplamp. Dat is een apparaat dat met regelmatige tussenpozen een lichtflits geeft. De fotograaf laat de sluiter van het fototoestel tijdens de hele beweging openstaan. Elke keer dat de stroboscooplamp een lichtflits geeft, wordt er een moment van de beweging vastgelegd. Alle beelden komen op verschillende plaatsen in dezelfde foto terecht.
  

In afbeelding 1 zie je een stroboscopische foto van een bal die een helling afrolt. De tijd tussen twee flitsen is steeds hetzelfde. De beweging begint in punt A. Doordat de afstand tussen de gefotografeerde bal steeds groter wordt, weet je dat de bal steeds sneller naar beneden rolt.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Je kunt een beweging op verschillende manieren vastleggen.
Om op één beeld meerdere momentopnames vast te leggen, gebruik je
A
een flitser.
B
een stroboscooplamp
C
een tl-lamp
D
een videolamp

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Een afstand-tijdtabel maken
Soms is het handig om een afstand-tijdtabel van een beweging te maken. Je kunt zo’n tabel maken aan de hand van een stroboscopische foto. Je moet dan wel weten:
• hoeveel tijd er tussen de lichtflitsen zit;
• hoe groot de afstanden op de foto in werkelijkheid zijn.
Om de afstand gemakkelijk te kunnen bepalen, staat er vaak ook een meetlat op de foto.

Slide 12 - Tekstslide

Afstand- tijd- tabel
Wordt vaak gemaakt aan de hand van een stroboscopische foto​

Je moet dan wel weten: ​
- hoeveel tijd er tussen de lichtflitsen zit;​
- hoe groot de afstanden op de foto in werkelijkheid zijn.  

Slide 13 - Tekstslide

Afstand- tijd diagram
Van een afstand-tijdtabel kun je een afstand-tijddiagram maken. Zo’n diagram maak je als volgt: ​

   1 Teken een assenstelsel, met de tijd langs de​
      horizontale as en de afstand langs de verticale​
       as. ​
   2 Teken de gegevens uit de tabel als punten in​
       het assenstelsel.​
   3 Teken een lijn die zo goed mogelijk aansluit bij​
      de meetpunten. Dat kan een rechte of een​
      kromme lijn zijn


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Wat moet je beslist weten als je van een stroboscopische foto een afstand-tijdtabel wilt
maken? Kies de twee juiste antwoorden.
A
de tijd tussen de flitsen
B
het aantal flitsen
C
het aantal foto’s
D
hoe groot de afstanden op de foto in werkelijkheid zijn

Slide 17 - Quizvraag

Voorbeeld



Hier zie je een voorbeeld van een stroboscopische foto
Gegeven: de tijd tussen de flitsen is altijd 0,5 seconden
We meten de afstand door naar de voorkant van de bal te kijken
I
I
I

Slide 18 - Tekstslide

Eerste stap van een afstand-tijdtabel maken: de tijd invullen



Er is gegeven dat er elke 0,5 
seconden en flits is, daarom 
ziet de afstand-tijdtabel er als
 volgt uit:

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij C?
I
A
1 cm
B
10 cm
C
100 cm
D
1 m

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij D?
I
A
2,2 cm
B
22 cm
C
220 cm
D
2,2 m

Slide 21 - Quizvraag

Een afstand-tijddiagram maken
Van een afstand-tijdtabel kun je een afstand-tijddiagram maken. Zo’n diagram maak je als volgt:
• Teken een assenstelsel, met de tijd langs de horizontale as (van links naar rechts) en de afstand langs de verticale as (van beneden naar boven).
• Teken de gegevens uit de tabel als punten in het assenstelsel.
• Teken een lijn die zo goed mogelijk aansluit bij de meetpunten. Dat kan een rechte of een kromme lijn zijn.
In afbeelding 2 zie je in het afstand-tijddiagram de grafiek van de beweging van de rollende bal in afbeelding 1. Je kunt nu bij elk tijdstip de bijbehorende afstand aflezen, en omgekeerd.
Een afstand-tijddiagram maken
Van een afstand-tijdtabel kun je een afstand-tijddiagram maken. Zo’n diagram maak je als volgt:
• Teken een assenstelsel, met de tijd langs de horizontale as (van links naar rechts) en de afstand langs de verticale as (van beneden naar boven).
• Teken de gegevens uit de tabel als punten in het assenstelsel.
• Teken een lijn die zo goed mogelijk aansluit bij de meetpunten. Dat kan een rechte of een kromme lijn zijn.
In afbeelding 2 zie je in het afstand-tijddiagram de grafiek van de beweging van de rollende bal in afbeelding 1. Je kunt nu bij elk tijdstip de bijbehorende afstand aflezen, en omgekeerd.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Jan-Peter maakt een afstand-tijddiagram van een beweging,
Wat moet hij nog langs de horizontale as zetten?
A
afstand (cm)
B
tijd (s)

Slide 24 - Quizvraag

De tijdsduur tussen twee lichtflitsen is 0,15 s.
Hoeveel seconden heeft de hele beweging geduurd (van het eerste tot het laatste
vastgelegde moment)?
A
6 × 0,15 s = 0,9 s
B
7 × 0,15 s = 1,05 s
C
8 × 0,15 s = 1,2 s
D
9 × 0,15 s = 1,35 s

Slide 25 - Quizvraag

Aan deze beelden kun je geen metingen doen. Wat ontbreekt daarvoor?

Slide 26 - Open vraag

Hoe maak je een stroboscopische foto?
Kies de twee juiste antwoorden
A
De lamp geeft korte flitsen
B
De lamp is heel de tijd aan
C
De sluiter van de camera gaat een paar x open en dicht
D
De sluiter van de camera staat de hele tijd open

Slide 27 - Quizvraag

Leerdoelen
6.1.1     Op welke manieren kan je een beweging vastleggen.
6.1.2    Hoe maak je een stroboscopische foto.
6.1.3    Afstand-tijdtabel maken van een beweging.
6.1.4    Afstand-tijddiagram tekenen.
6.1.5    Afstand-tijddiagram aflezen.

Slide 28 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: lees paragraaf 6.1 
Hoe: helemaal stil! muziek mag in! 
Hulp: Geen 
Tijd:  10 minuten lang 
Huiswerk: opgaven van paragraaf 6.1 
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 29 - Tekstslide

evaluatie les

Slide 30 - Tekstslide