Quiz Hoofdstuk 3 H3D

Chapitre 3: Ça c'est Paris 
Quiz
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapitre 3: Ça c'est Paris 
Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Welk monument in Parijs wordt ook wel "la Dame de fer" genoemd?
A
la cathédrale Notre-Dame
B
la gare Montparnasse
C
la tour Eiffel

Slide 2 - Quizvraag



Welke rivier stroomt door Parijs?
A
la Loire
B
la Seine
C
la Garonne

Slide 3 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis van de woorden.

Slide 4 - Tekstslide

l'endroit
A
op de hoogte zijn van
B
de kade
C
de plaats
D
in plaats van

Slide 5 - Quizvraag

hésiter
A
remmen
B
aarzelen
C
printen
D
voorschrijven

Slide 6 - Quizvraag

selon
A
salon
B
ongeveer
C
volgens
D
behalve

Slide 7 - Quizvraag

le carrefour
A
het stoplicht
B
het kruispunt
C
de splitsing
D
de supermarkt

Slide 8 - Quizvraag

s'occuper de
A
zorgen voor
B
zich vervelen
C
zich wagen
D
bij elkaar komen

Slide 9 - Quizvraag

faire attention
A
tellen
B
taart maken
C
raadplegen
D
opletten

Slide 10 - Quizvraag

Conditionnel (OVTT)
Vrai ou faux?

Slide 11 - Tekstslide

je jouerais = ik zou spelen
A
vrai
B
faux

Slide 12 - Quizvraag

il voudrais
A
vrai
B
faux

Slide 13 - Quizvraag

nous pourrions = we zouden willen
A
vrai
B
faux

Slide 14 - Quizvraag

elles seraient
A
vrai
B
faux

Slide 15 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
ik zou doen

Slide 16 - Open vraag

Hoe vertaal je:
hij zou zien

Slide 17 - Open vraag

Hoe vertaal je:
u zou hebben

Slide 18 - Open vraag

Vraagzinnen en vraagwoorden

Slide 19 - Tekstslide

Maak de volgende zin vragend op 3 manieren:

Elle va manger.

Slide 20 - Open vraag

Welk vraagwoord past erbij?

... de photos vont-ils prendre?
A
combien
B
quand
C
qui
D
qu'est-ce que

Slide 21 - Quizvraag

Welk vraagwoord past erbij?

... a pris les photos?
A
combien
B
quand
C
qui
D
qu'est-ce que

Slide 22 - Quizvraag

... a-t-il pris les photos?
A
combien
B
quand
C
qui
D
qu'est-ce que

Slide 23 - Quizvraag

Expressions
Noteer de juiste Franse vertaling van de zin.

Slide 24 - Tekstslide

Ik moet nieuwe kleding kopen.

Slide 25 - Open vraag

Je hebt een bankpas nodig.

Slide 26 - Open vraag

Hij heeft veel volgers op Twitter.

Slide 27 - Open vraag

Ik ga met de boot.

Slide 28 - Open vraag

Het is tegenover de winkel.

Slide 29 - Open vraag

Zet de woorden in de juiste volgorde:

le quartier Latin-j'ai- mes amis-hier-dans- été -avec

Slide 30 - Open vraag