LIJDEND VOORWERP

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp

Aan het eind van deze les weet je (WEER)
wat een lijdend voorwerp is en 
hoe je deze kunt vinden in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Wat weet je al/nog?

Wat is een LV en hoe vind je deze?

Slide 3 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Woordenboek:
"Het lijdend voorwerp is degene die of datgene wat de werking van het werkwoord ondergaat."

Wat betekent dat?

Slide 4 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Waarom is het nou eigenlijk zo belangrijk dat je weet wat een 
lijdend voorwerp is?

Slide 5 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Volgorde:
- ?
- ?
- ?

Slide 6 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Volgorde:
1. Persoonsvorm (+wg)
2. Onderwerp
3. Lijdend voorwerp

Slide 7 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Mick heeft Anna gisteren nog gezien.

Slide 8 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Mick heeft Anna gisteren nog gezien.

PV = heeft
Alle werkwoorden = heeft gezien

Slide 9 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Mick heeft Anna gisteren nog gezien.

wie + wg = OW
Onderwerp = Mick

Slide 10 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Mick heeft Anna gisteren nog gezien.

wie/wat + wg + OW = LV
LV = Anna

Slide 11 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Volgorde:
1. Persoonsvorm (+wg)
2. Onderwerp
3. Lijdend voorwerp

Slide 12 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Gisteren heeft hij een film gekeken.

Denk aan de volgorde!
PV/WG - OW - LV 

Slide 13 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Gisteren heeft hij een film gekeken.

PV + WG

Slide 14 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Gisteren heeft hij een film gekeken.

OW

Slide 15 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Gisteren heeft hij een film gekeken.

Wat is dan het LV?
Wie / Wat    heeft hij gekeken?

Slide 16 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Gisteren heeft hij een film gekeken.

LV
Antwoord = een film

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Het lijdend voorwerp
Gisteren hebben Marco en Gijs 
een laptop gekocht.

Slide 19 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Gisteren hebben Marco en Gijs 
een laptop gekocht.

Slide 20 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Gisteren hebben Marco en Gijs 
een laptop gekocht.

Wat hebben Marco en Gijs gekocht?
pv
onderwerp
(wg)

Slide 21 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Maak de opdrachten.



Aan het eind van deze les weet je 
wat een lijdend voorwerp is en 
hoe je deze kunt vinden in een zin.   
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp

Nakijken 

Slide 23 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
1. Ik geef een cadeau.
PV / WG : geef
OW : ik
LV : een cadeau

Slide 24 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
2. Piet en Jan eten pindakaas.
PV / WG : eten
OW : Piet en Jan
LV : pindakaas


Slide 25 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
3. Alle leerlingen hebben een nieuw schrift gekregen.
PV / WG : hebben (gekregen)
OW : Alle leerlingen
LV : schrift



Slide 26 - Tekstslide

1. een cadeau
2. pindakaas
3. een nieuw schrift
4. een vreemd geluid
5. mij
6. de toets van vorige week
7. een boomhut
8. een overheerlijke taart 
9. haar cavia
10. hun schoolboeken
11. haar huiswerk
12. de komkommer
13. een goudkleurige        sleutelhanger
14. een lange brief

Slide 27 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Je weet nu WEER
wat een lijdend voorwerp is en
hoe je deze kunt vinden in een zin.



Slide 28 - Tekstslide