20 Persoonsvorm en Onderwerp

Starttaak
Etui, planner, lesboek, leesboek, schrift open en laptop dicht op tafel.

Beschrijf in je eigen woorden de begrippen persoonsvorm en zinsdelen. (In je schrift! Schrijf er boven H20)



Klaar? Stillezen
timer
10:00
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Starttaak
Etui, planner, lesboek, leesboek, schrift open en laptop dicht op tafel.

Beschrijf in je eigen woorden de begrippen persoonsvorm en zinsdelen. (In je schrift! Schrijf er boven H20)



Klaar? Stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
8:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze week
Maandag:Instructie persoonsvorm en zinsdelen
Dinsdag: Instructie onderwerp
Vrijdag:Zelfstandig werken/ start lv mv

Weektaak
Leren hoofdstuk 20
Maken: 1, 2, 4 t/m 7

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm vinden? In drie woorden/ termen

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen zinsdelen
Per viertal
Zoek de pv
Maak zoveel  mogelijk 'zinnen' , en schrijf ze op in je schrift.
Tel het aantal zinnen die je kunt maken.
Wat zijn volgens jullie zinsdelen?

In deze gemeente rijdt de helft van de bewoners in een volvo.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 
Opgave 2 van hoofdstuk 20

Je moet ze allemaal in je schrift overschrijven!!

Slide 8 - Tekstslide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Starttaak
Etui, planner, lesboek, leesboek, schrift open en laptop dicht op tafel.

Lees onderstaande zinnen. In spreektaal heeft niet elke zin een persoonsvorm. Herschrijf de zinnen zo dat ze ook een persoonsvorm hebben.
1. Geen idee!
2. Allemaal aan de kant!
3. Twee koffie en een cola, alstublieft!

Klaar? Stillezen
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze week
Maandag:Instructie persoonsvorm en zinsdelen
Dinsdag: Instructie onderwerp
Vrijdag:Zelfstandig werken

Weektaak
Leren hoofdstuk 20
Maken: 1, 2, 4 t/m 7

Slide 11 - Tekstslide

Deze les......
Je leert hoe je het onderwerp kunt herkennen in een zin.

Terugblik PV
Instructie onderwerp
Oefenen in tweetallen

Slide 12 - Tekstslide

( Wat weet ik nog?)
De pv vind ik door 3 proeven, welke?

Slide 13 - Open vraag

(Wat weet ik nog?)

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 14 - Quizvraag

(Wat weet ik nog?)

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Iedereen weet wat de persoonsvorm is.
A
Iedereen
B
Weet
C
Persoonsvorm
D
Is

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een zinsdeel?
A
Het groepje woorden in een zin dat bij elkaar hoort
B
een voltooid deelwoord
C
altijd een werkwoord dat alleen staat
D
een woord

Slide 16 - Quizvraag

(Wat weet ik nog?)

Ik wil naar huis.
Alles wat voor de pv kan staan, is een zinsdeel. Wat is dus zeker een zinsdeel?
A
ik
B
naar huis
C
wil
D
niets

Slide 17 - Quizvraag

Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Hij eet een appel.'
A
3 zinsdelen
B
2 zinsdelen
C
4 zinsdelen
D
1 zinsdeel

Slide 18 - Quizvraag

Instructie
Leerdoel: Ik kan het onderwerp herkennen in een zin

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp? 
Sleep naar de goede plek.
persoonsvorm (pv)
onderwerp (ond)

Julia

leert

goed

voor haar toets.

Slide 26 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
persoonsvorm
(PV)
onderwerp
(O)
Gisteren
dronken
Stan en ik
 cola

Slide 27 - Sleepvraag

Persoonsvorm
Onderwerp
Gisteren
heeft
mijn opa
geschaatst

Slide 28 - Sleepvraag

Wat is het onderwerp van een zin? Het onderwerp van een zin...
A
... vertelt wat er in de zin gebeurt.
B
... vertelt wanneer iets in een zin gebeurt.
C
... vertelt wie iets doet in de zin.
D
... vertelt wat iets doet in een zin.

Slide 29 - Quizvraag

Onderwerp? Hoe vind je het onderwerp in de zin?
A
door de zin vragend te maken.
B
Wie of wat + persoonsvorm?’
C
Wie of wat + onderwerp + gezegde?’

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin

Slide 31 - Quizvraag

Ik kan de persoonsvorm en het onderwep vinden in een zin.
A
Alleen PV
B
Alleen O
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 32 - Quizvraag

Vervolg.....
  • Samen oefenen met mij
  •  Weektaak


Je kunt ong. 10 minuten geen vragen stellen...

Slide 33 - Tekstslide

Starttaak
Etui, planner, lesboek, leesboek, schrift open en laptop dicht op tafel.

1. Bedenk een slogan waarmee je het belang van sporten en/ of regelmatig bewegen benadrukt.
2. Heb je in je slogan wel of geen persoonsvorm gebruikt?
3. Heb je in je slogan wel of geen onderwerp gebruikt?



Klaar? Stillezen
timer
10:00

Slide 34 - Tekstslide

Deze week
Maandag:Instructie persoonsvorm en zinsdelen
Dinsdag: Instructie onderwerp
Vrijdag:Zelfstandig werken

Weektaak
Leren hoofdstuk 20
Maken: 1, 2, 4 t/m 7

Slide 35 - Tekstslide

Vandaag...
Zelfstandig werken
Weektaak
(Werkblad its learning)
Drillingoefeningen online

Slide 36 - Tekstslide