Gebruiken voor les 2: Artikel schrijven

Een artikel schrijven !
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Een artikel schrijven !

Slide 1 - Tekstslide

Een artikel is een tekst over een bepaald onderwerp. Een artikel kan in een krant of tijdschrift staan, op een website, in een nieuwsbrief of in een personeelsblad. Een artikel kan informatief, instructief, verhalend of betogend zijn. We hebben het nu alleen over een informatief artikel. Zo’n artikel is objectief, dus je geeft je eigen mening niet. Op je werk schrijf je bijvoorbeeld een informatieve tekst over slimme meters die op jouw werk zijn geïnstalleerd om het energieverbruik terug te dringen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Opbouw van een artikel 
Pakkende titel 

Inleiding: hier introduceer je het onderwerp en schrijf je waarom je dit stuk schrijft (aanleiding)

Middenstuk: schrijf over elk deelonderwerp één alinea. Gebruik signaalwoorden.

Slot: hier geef je een conclusie of korte samenvatting. 

Slide 4 - Tekstslide

Voor je begint met schrijven, denk je na over de inhoud van je artikel. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de vijf W-vragen en één H-vraag: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. 
Zo schrijf je een artikel
Verder:
  • Zorg je voor een passende titel.
  • Gebruik je een logische volgorde.
  • Zorg je voor samenhang in de tekst.
  • Zorg je voor passend taalgebruik.


Slide 5 - Tekstslide

In de inleiding noem je het onderwerp van het artikel. 


Zo schrijf je een artikel
Daarnaast kun je:
  • de aanleiding vertellen (waarom je over het onderwerp schrijft).
  • een voorbeeld geven van het onderwerp.
  • een kort, grappig verhaaltje (anekdote) vertellen over het onderwerp.
  • een vraag of vragen stellen die je in de tekst gaat beantwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

In het middenstuk schrijf je over elk deelonderwerp één alinea. 


Zo schrijf je een artikel
Schrijf de belangrijkste informatie 
over het deelonderwerp in de eerste zin. 
Ga op dezelfde regel verder en geef 
in de rest van de alinea voorbeelden 
of uitleg bij het deelonderwerp.
  
Je tekst wordt duidelijker als je in de eerste zin van een alinea 
een signaalwoord gebruikt, zoals ook, ten tweede, bovendien.

Slide 7 - Tekstslide

In het slot kun je:

Zo schrijf je een artikel
  • de deelonderwerpen samenvatten
  • vertellen wat er in de toekomst waarschijnlijk nog gaat gebeuren (toekomstverwachting) 
  • een conclusie trekken 
  • een advies geven.
  • een antwoord geven op de vraag/vragen die je in de inleiding hebt gesteld. 

Je kunt in het slot een signaalwoord gebruiken, zoals dus, kortom, dat betekent, etc.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld examen
Jouw school wil een speciale krant uitgeven met informatie over de verschillende opleidingen die de school aanbiedt. De krant is bedoeld voor toekomstige studenten, die zich nog niet hebben ingeschreven voor een opleiding. Jij bent gevraagd een artikel te schrijven over jouw opleiding.
In het artikel:
  • introduceer je het onderwerp;
  • vertel je welke opleiding je doet;
  • beschrijf je belangrijke informatie over je opleiding. Denk aan: duur van de opleiding, belangrijke vakken, aantal lesuren, enz.
  • noem je minimaal twee werkplekken waar je terecht kunt met deze opleiding;
  • beschrijf je het stagedeel of BPV-deel van je opleiding. Beschrijf hoelang dit deel duurt en bij wat voor bedrijven of instellingen je dit kunt doen;
  • beschrijf je minimaal drie positieve punten aan je opleiding en licht je deze toe;
  • beschrijf je minimaal twee punten die je minder leuk vindt aan je opleiding en licht  je deze toe;
  • Je mag de informatie zelf verzinnen. 
  • Je sluit  af met een advies aan toekomstige studenten.





Slide 9 - Tekstslide

Wanneer je een artikel schrijft, vind je in de inleiding in ieder geval
A
waar je artikel over gaat en waar je woont
B
Waar je artikel over gaat en wat je schrijfdoel is
C
welke opleiding je volgt en je mening over het onderwerp
D
voor wie je schrijft en je eigen naam.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de functie van de inleiding van een tekst?
A
de aandacht van de lezer trekken
B
de lezer motiveren om de tekst te lezen
C
de tekst samenvatten, zodat de lezer weet wat hij kan verwachten
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 11 - Quizvraag

Waar of niet waar: de kern van een tekst bestaat vaak uit meer dan één alinea.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Waar gebruik je in je kern tussenkopjes voor?
A
Om de start van een nieuwe alinea aan te geven.
B
Om deelonderwerpen aan te geven.
C
Om een discussiepunt aan te geven.
D
Om je mening te geven.

Slide 13 - Quizvraag