Als je uitlegt
waaróm je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt
verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als
want, omdat, namelijk en
immers.
Bijvoorbeeld: Ik vind voetbal de leukste sport die er is (mening), want ik houd van sporten met een bal en van sporten waarbij je moet samenwerken (twee argumenten).