Herhaling rekenen, hoofdstuk 4

Herhaling rekenen, hoofdstuk 4
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling rekenen, hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je na de les:
  • Je weet hoe je de kostprijs bereken.
  • Je weet hoe je een afschrijving per jaar bereken.
  • Je weet hoe je de omzet bereken.
  • Je weet hoe je de winst bereken.

Slide 2 - Tekstslide

Kostprijs
formule
Alle productiekosten : Aantal producten= Kostprijs.

voorbeeld: 
Jonne maakt 190 kaarsen. De productiekosten bedragen €66,50
€66,50 : 190 = €0,35

Slide 3 - Tekstslide

Broekenfabriek Van Binnen heeft 1.200 broeken gemaakt. De totale productiekosten bedragen €174.000.
A
€126,-
B
€145,-
C
€174,-
D
€154,-

Slide 4 - Quizvraag

Fietsfabriek Batavia heeft deze week 5.200 fietsen geproduceerd. De totale productiekosten bedragen €949.000.
A
€178,50
B
€145,55
C
€182,50
D
€198,50

Slide 5 - Quizvraag

Meis maak 345 flyers. De productiekosten bedragen €255,67.
A
€0,77
B
€0,74
C
€0,55
D
€0,75

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste formule van Kostprijs?
A
Alle productiekosten x Aantal producten= Kostprijs.
B
Alle productiekosten : Aantal producten= Kostprijs.
C
Kostprijs x Aantal producten= Alle productiekosten.
D
Alle productiekosten : Kostprijs = Aantal producten.

Slide 7 - Quizvraag

Afschrijving per jaar
Formule:
Aanschafprijs : Gebruiksjaren = Afschrijving per jaar

voorbeeld:
Senna koopt een bedrijfswagen van  €18.960,- die ze vier jaar wil gebruiken. Wat is de Afschrijving per jaar?
 €18.960,- : 4 €4.740,-


Slide 8 - Tekstslide

Thijmen koopt een nieuwe laptop van €550,-. Hij verwacht dat de laptop twee jaar meegaat.

Wat is de afschrijving per jaar?
A
€275,-
B
€265,-
C
€257,-
D
€245,-

Slide 9 - Quizvraag

Timo koopt een bedrijfsfiets van €1.250,50 die hij drie jaar wil gebruiken.

Wat is de afschrijving per jaar.
A
€416,83
B
€372,50
C
€424,73
D
€289,43

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste formule van Afschrijving per jaar?
A
Gebruiksjaren : Aanschafprijs = Afschrijving per jaar
B
Aanschafprijs x Gebruiksjaren = Afschrijving per jaar
C
Afschrijving per jaar : Gebruiksjaren= Aanschafprijs
D
Aanschafprijs : Gebruiksjaren = Afschrijving per jaar

Slide 11 - Quizvraag

Omzet.
Formule: 
Afzet x Verkoopprijs = Omzet.

voorbeeld:
Anja verkoopt 277 porties falafel voor €3,25 per bakje.
Bereken de Omzet.
277 x €3,25 = €900,25

Slide 12 - Tekstslide

Reisbureau TOI organiseert een studiereis naar Spanje. Aan de reis doen 67 deelnemers mee. Ze betalen €550,- per persoon.
Bereken de omzet.
A
€46.570,-
B
€57.975,-
C
€36.850,-
D
€45.550

Slide 13 - Quizvraag

Sander verkoopt as bloemist op een dag 205 boekketten voor €25,45 per boeket.

bereken Sanders Omzet.
A
€5.760,75
B
€5.217,25
C
€6.985,25
D
€4.147,75

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste formule van Omzet?
A
Afzet : Verkoopprijs = Omzet.
B
Afzet + Verkoopprijs = Omzet.
C
Omzet x Afzet = verkoopprijs
D
Afzet x Verkoopprijs = Omzet.

Slide 15 - Quizvraag

winst.
Formule: 
Omzet - Kosten = Winst

voorbeeld:
Mette heeft een goede maand achter de rug. De maandomzet was €26.500,-. De kosten waren €5.470,-.
 Bereken Mette haar winst
€26.500,- - €5.470,- = €21.030,-

Slide 16 - Tekstslide

Jesse heeft een eigen bedrijf. De jaaromzet is €78.750,- . De kosten waren €6.750,-.

Bereken hoeveel winst Jesse heeft.
A
€72.010,-
B
€72.000,-
C
€74.000,-
D
€75.100,-

Slide 17 - Quizvraag

Op de rommeltjes markt verkoopt Lynn zelfgemaakte sieraden. die kosten €3,50 per stuk. Lynn heeft in totaal 32 verkocht. het heeft Lynn 107 gekost om deze sieraden te maken.
Bereken Lynn haar Winst.
A
€5,-
B
€2,-
C
€7,-
D
€10,50

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste formule van winst?
A
Kosten - Omzet = Winst
B
Omzet - Kosten = Winst
C
Omzet : Kosten = Winst
D
Kosten x Omzet = Winst

Slide 19 - Quizvraag

je kan nu zelf...
  • De kostprijs bereken.
  • De afschrijving per jaar bereken.
  • De omzet bereken.
  • De winst bereken.

Slide 20 - Tekstslide

Wat vond je van de les? Vond je het leuk of stom.

(geen korte antwoorden)

Slide 21 - Open vraag