Hoofdstuk 1

Scheikunde 
Hfst. 1
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Scheikunde 
Hfst. 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de kenmerken van een metaal?
  • Glimmend oppervlak
  • Geleiden stroom en warmte goed
  • Kunnen vervormd worden als ze heet zijn.
  • Kunnen in gesmolten toestand worden gemengd met andere metalen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heet faseverandering van gas naar vloeibaar?
A
Rijpen
B
Sublimeren
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet de faseovergang van gas naar vast?
A
sublimeren
B
rijpen
C
stollen
D
condenseren

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet de faseovergang van vast naar gas?
A
sublimeren
B
rijpen
C
stollen
D
condenseren

Slide 5 - Quizvraag

Zie je op het plaatje een
zuivere stof of een mengsel
en waarom?
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 6 - Quizvraag

Zie je op het plaatje een
zuivere stof of een mengsel
en waarom?
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 7 - Quizvraag

Is dit een R of S zin?
Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken.
A
R
B
S

Slide 8 - Quizvraag

Is dit een R of S zin?
Veroorzaakt brandwonden.
A
R
B
S

Slide 9 - Quizvraag

Is dit een R of S zin?
Verwijderd houden van warmte.
A
R
B
S

Slide 10 - Quizvraag

3 type Bindingen
Metaal binding                     ion binding                 covalente binding          

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

  • Een binding tussen twee niet-metaalatomen.
  • Er wordt een gemeenschappelijk elektronenpaar gevormd.
  • Het aantal atoombindingen dat een atoom kan aangaan met een ander atoom noemen we de covalentie van een atoom.

Slide 13 - Tekstslide

De ladingen van ionen
  • Metaalatomen kunnen elektronen afstaan aan niet-metaalatomen
  • De metaalatomen worden dan positief geladen ionen. 
  • De niet-metaalatomen kunnen de elektronen opnemen van de metaalatomen en worden dan negatief geladen ionen. 
  • Want in beide gevallen verandert er niets aan het aantal protonen.

Slide 14 - Tekstslide

  • Een atoom wordt een ion als het elektronen opneemt of afstaat.
  • Bij een ionbinding spreek je van valentie

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf op hoeveel protonen en elektronen de atomen hebben?
Baruim2+
cadmium2+
stikstof3-
hafnium4+
goud3+
seleen2-
  • 56 protonen en 54 elektronenc2
  • 48 protonen en 46 elektronen2
  • 7 protonen en 10 elektronenc2
  • 72 protonen en 68 elektronenv2
  • 79 protonen en 76 elektronenc2
  • 34 protonen en 36 elektronen


protonen en elektronen2

Slide 16 - Tekstslide

Dit noem je een ionrooster.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout? Dus met een metaal en een niet metaal atoom.
A
zoutbinding
B
vanderwaalsbinding
C
atoombinding
D
ionbinding

Slide 19 - Quizvraag

Schrijf de molecuulformule op.

Slide 20 - Tekstslide

Een bekerglas is gevuld met 200 ml van een vloeistof. Het bekerglas zonder vloeistof weegt 100 gram en met vloeistof 244g. Bereken de dichtheid van de vloeistof in g/cm³. Welke vloeistof is dit?
  • Gegeven:  v =200 ml = 200cm³    m = 244 - 100 = 144g
  • Gevraagd : ρ  in g/cm³
  • Uitwerking: ρ = m/v
  •                           ρ = 144 / 200
  •                           ρ = 0,72 g/cm³
  •                           benzine

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf de 4 scheidingsmethode op.
Op welk verschil berusten de 4 methode?

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf een stofconstante op.
Wat is het verschil tussen een stofeigenschap en een stofconstante/

Slide 23 - Tekstslide

Giftig
Irriterend
Licht ontvlambaar
Explosief
Bijtend
Oxiderend

Slide 24 - Tekstslide

radioactief
explosief
milieu gevaarlijk  
corrosief
licht ontvlambaar
giftig
irriterend

Slide 25 - Tekstslide

teken C₄H₁₀

Slide 26 - Tekstslide

Schrijf de namen van de groepen 1,2, 17 en 18 op.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een Vanderwaalsbinding?

Slide 28 - Tekstslide

Teken het atoom Br-80

Slide 29 - Tekstslide

Hoeveel neutronen heeft C-14

Slide 30 - Tekstslide

Neem de figuur over.
Maak de structuurformule af

Slide 31 - Tekstslide

stofeigenschappen
Noem de stofeigenschappen van suiker

Slide 32 - Tekstslide

stofconstante
noem de stofconstante van broom

Slide 33 - Tekstslide

Teken volgens het atoommodel van Bohr Argon

Slide 34 - Tekstslide

Hoeveel elektronen en protonen heeft S²ˉ

Slide 35 - Tekstslide

Hoeveel bindingen kan broom aangaan?
  • Hoe noem je deze bindingen?

Slide 36 - Tekstslide

Hoe noem je de binding tussen een koolstof en waterstof atoom?

Slide 37 - Tekstslide