water §2.4/2.5

water §2.4/2.5
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

water §2.4/2.5

Slide 1 - Tekstslide

§2.3
Lees het door!

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen §2.3

  • van een aantal bekende oplossingen aangeven of ze zuur of basisch zijn.
  • Eigenschappen en toepassingen van zure en basische oplossingen noemen.
  • Het verband beschrijven tussen de concentratie van zure en basische oplossingen en de pH.
  • Met een indicator bepalen of een oplossing zuur, basisch of neutraal is.
  • Veilig werken met chemicaliën met het gevarensymbool ‘niet mengen’.
Je kunt:

Slide 3 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen
  • Hoe extremere de PH waarde hoe agressiever.
  • Gevaren symbolen.
  • Mengen kan giftige gassen leveren.
Schadelijk
Corrosief
Niet mengen
Bij mengen van bleekmiddel (Chloorbleek) en een zuur kan het giftige Chloorgas ontstaan.
Dit heeft een grotere dichtheid dan lucht en zal dus voor huisdieren en kleine kinderen heel gevaarlijk zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het gevolg van het mengen van chloorbleekmiddel met een zuur schoonmaakmiddel?
A
Het zorgt voor een aangename geur.
B
Er ontstaat giftig chloorgas.
C
Het vermindert de agressiviteit van de middelen.
D
Het schoonmaakmiddel wordt krachtiger.

Slide 5 - Quizvraag

Waarvoor waarschuwen gevarensymbolen op de verpakking van een schoonmaakmiddel?
A
Voor het risico op allergische reacties.
B
Voor het feit dat het middel niet effectief is.
C
Voor mogelijke kleurverandering van de oppervlakken.
D
Voor mogelijke schade aan huid en materialen.

Slide 6 - Quizvraag

Zuur-neutraal-basisch
  • Zure oplossingen maak je door een zuur op te lossen.
  • Zuur lost kalk op.
  • Niet zoet, maar basisch is tegenovergestelde van zuur.
  • PH1 (zuur) + PH14 (basisch) = water (neutraal)
  • Gekende zuren en base:

Bekende zure oplossingen
Zuur en kalk
Zure oplossingen tasten ook kalkhoudende materialen aan, bijvoorbeeld kalksteen, natuursteen, eierschalen en het kalkskelet van zeedieren. Je kunt met zure schoonmaakmiddelen dus goed kalkaanslag (ketelsteen) verwijderen.
Basische schhonmaakmiddelen
Voorbeelden zijn: ammoniak, soda of groene zeep
Leren!

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een zure oplossing?
A
Water
B
Soda
C
Azijn
D
Ammoniak

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de etsende werking van zure oplossingen?
A
Reinigen van glas
B
Verzachten van kalkhoudende materialen
C
Verminderen van vlekken
D
Aantasten van metalen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een basische oplossing?
A
Azijn
B
Vruchtensap
C
Ammoniak
D
Maagsap

Slide 10 - Quizvraag

Indicatoren
  • kleuren van indicatoren geven PH waarde aan.
  • BTB, Rodekool sap, Lakmoes papier.


BTB
Rodekoolsap
Lakmoes
Rood = ZuuR
Blauw = Base

Slide 11 - Tekstslide

PH-schaal
  • 0                                           7                                        14



                                                                                                  
    H+                                         H2O                                

OH

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de pH van een neutrale oplossing?
A
10
B
7
C
12
D
5

Slide 13 - Quizvraag

Hoe kan verdunnen de agressiviteit van een oplossing verminderen?
A
door de temperatuur te verhogen
B
door de vorm te wijzigen
C
door de concentratie te verlagen en de pH dichter bij 7 te brengen
D
door de kleur te veranderen

Slide 14 - Quizvraag

Universeel indicator papier

Slide 15 - Tekstslide

Hoe kan je iets basischer maken of minder basisch?
A
Toevoegen van een zuur of verwijderen van een base
B
Verdunnen met water
C
Toevoegen van een base of verwijderen van een zuur
D
Verhitten

Slide 16 - Quizvraag

Hoe kan je iets zuurder of minder zuur maken?
A
Toevoegen van een zuur of verwijderen van een base
B
Verhitten
C
Toevoegen van een base of verwijderen van een zuur
D
Verdunnen met water

Slide 17 - Quizvraag

Wat is meer basisch? PH8 of PH14?
A
PH14
B
PH1
C
PH8
D
PH6

Slide 18 - Quizvraag

Welke oplossing is zuurder? PH1 of PH6?
A
PH8
B
PH14
C
PH6
D
PH1

Slide 19 - Quizvraag

Zuren in het milieu
  • CO2 is een zuur. Hoe meer CO2 hoe zuurder!

Slide 20 - Tekstslide

Wat veroorzaakt verzuring van de oceanen?
A
Verhoogde zuurstofconcentratie door uitstoot van stikstof
B
Verhoogde koolzuurconcentratie door uitstoot van koolstofdioxide
C
Verhoogde stikstofconcentratie door uitstoot van methaan
D
Overmatige kalkconcentratie door koraalafbraak

Slide 21 - Quizvraag

Leerdoelen §2.5
  • Je kunt:
  •  Uitleggen dat neutraliseren en ontkalken zuur-basereacties zijn.
  • Van een gegeven zuur-basereactie het reactieschema geven.
  • Een indicator gebruiken om met een kleuromslag het eindpunt van een neutralisatiereactie zichtbaar te maken.
  • Uit het resultaat van een titratie de concentratie van een zure of basische oplossing berekenen.

Slide 22 - Tekstslide

Zuur-basereacties
  • zuur + base ==> reactieproducten
  • Voorbeelden:

het neutraliseren van het basische gif van een wespensteek met azijn
Een voorbeeld van een zuur-basereactie is het ontkalken van kalkaanslag met azijn. Kalk is een basische stof, azijn is een oplossing van azijnzuur in water. Kalk en azijnzuur reageren met elkaar. Hierbij verdwijnt de kalk. Alle reactieproducten zijn goed oplosbaar in water en spoelen dus gemakkelijk weg.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe neutraliseer je een basische oplossing?
A
Je voegt nog meer base toe
B
Je voegt zout toe
C
Je voegt een zuur toe
D
Je voegt een andere basis toe

Slide 24 - Quizvraag

Hoe haal je de pijn van een wespensteek weg?
A
Je zet er een kruis in met je nagel.
B
Je doet er water op om te neutraliseren.
C
Je doet er wat Ammoniak op.
D
Je doet er azijn op.

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk
Maken §2.4
Leren begrippen Hoofstuk 2

Slide 26 - Tekstslide