V5 §9.2 Sparen & lenen

Mijnschrift.nl
Als het goed is hebben jullie inmiddels een account aangemaakt op www.mijnschrift.nl

We gaan even samen oefenen met het plaatsen van huiswerk.

Daarna bespreken we het huiswerk (2, 3, 5, 6)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Mijnschrift.nl
Als het goed is hebben jullie inmiddels een account aangemaakt op www.mijnschrift.nl

We gaan even samen oefenen met het plaatsen van huiswerk.

Daarna bespreken we het huiswerk (2, 3, 5, 6)

Slide 1 - Tekstslide

Wat is ruilen over tijd?

Slide 2 - Open vraag

Noem een voorbeeld van ruilen over tijd.

Slide 3 - Open vraag

Waarom is sparen ruilen over tijd?

Slide 4 - Open vraag

Waarom is lenen ruilen over tijd?

Slide 5 - Open vraag

Sparen
  • Bij sparen leg je een gedeelte van je inkomen opzij voor later.
  • Je verplaatst huidige consumptie naar een toekomstige periode.
  • Je verplaatst koopkracht van nu naar later 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom sparen?
  • Welke spaarmotieven zijn er?

  • Specifiek doel
  • Uit voorzorg
  • Voor de rente 

Slide 7 - Tekstslide

Waarom sparen? (theoretisch)
  • Individuele tijdsvoorkeur = de mate waarin jij nu graag wilt consumeren; wat heb jij daar voor over?

  • (Markt)Prijs van tijd = rente

  • Je gaat sparen wanneer je individuele tijdsvoorkeur lager is dan de rente.

Slide 8 - Tekstslide

Rente (1/3)
= vergoeding die de bank betaald omdat ze gebruik kunnen maken van jouw geld.

  • Hoe hoger de rente, des te meer spaargeld jij aanbiedt.
    Hoe lager de rente, des te minder spaargeld jij aanbiedt.
  • Wij consumenten bieden dus vermogen aan.

Slide 9 - Tekstslide

Wie kunnen er nog meer vermogen aanbieden op de vermogensmarkt?
A
Bedrijven
B
Overheid
C
Pensioenfondsen
D
Alle 3

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Wie vragen er vermogen?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Rente (1/3)
Rente is dus eigenlijk de evenwichtsprijs op de vermogensmarkt.

  • Jij biedt spaargeld aan als de rente hoger is dan jouw verkoopbereidheid.
  • Je verkoopbereidheid, de prijs die je minimaal wil ontvangen, is afhankelijk van jouw individuele tijdsvoorkeur.

Slide 15 - Tekstslide

Rente (2/3)
Er zijn twee soorten rente:

  • Enkelvoudige rente = je krijgt alleen rente over het originele spaarbedrag.
  • Samengestelde interest = je ontvangt ook rente over de rente van vorige periodes. Rente over rente.

Slide 16 - Tekstslide

Rente (3/3)
De rente die je ontvangt is echter wat anders dan de effectieve rente.
  • De inflatie speelt hierin ook een rol.
  • Bij de bepaling van de reële/effectieve rente moet je ook rekening houden met de inflatie.
  • Dan denk jullie direct aan de formule ......
  • RIC = NIC / PIC x 100

Slide 17 - Tekstslide

Stel je krijgt ineens €5.000.
Je moet dit gaan sparen of beleggen. Wat ga je doen en waarom?

Slide 18 - Open vraag

Noem een voordeel van beleggen ten opzichte van sparen.

Slide 19 - Open vraag

Noem een nadeel van beleggen ten opzichte van sparen.

Slide 20 - Open vraag

Sparen of beleggen?
De keuze tussen sparen of beleggen is eigen terug te brengen tot een eenvoudige vraag:
  • Ben je bereid het extra risico en de onzekerheid op je nemen in ruil voor waarschijnlijk hogere opbrengsten?

  • Risico-aversie = de mate waarin je afkeer hebt van het dragen van risico's.

Slide 21 - Tekstslide

Lenen
= ruilen over de tijd omdat je consumptie uit de toekomst naar voren haalt naar een huidige periode.

  • Je gaat geld lenen wanneer je individuele tijdsvoorkeur groter is dan de (markt)prijs van tijd --> de rente.
  • Met andere woorden: het is je de rente waard om het product eerder te kunnen kopen en gebruiken.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
To do:
Globaal doornemen van intertemporele budgetlijn.
Maken: §9.2

Je hebt de rest van deze week de tijd.

Slide 23 - Tekstslide