Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Adjectives and Adverbs
Comparative and Superlative adjectives.
new newer than the newest
big bigger than the biggest
nice nicer than the nicest
tidy tidier than the tidiest
active more active than the most active
expensive more expensive than the most expensive
popular more popular than the most popular
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Comparative and Superlative adjectives.
new newer than the newest
big bigger than the biggest
nice nicer than the nicest
tidy tidier than the tidiest
active more active than the most active
expensive more expensive than the most expensive
popular more popular than the most popular
Slide 1 - Tekstslide
Comparatives and superlatives
Wanneer het woord één lettergreep heeft:
- Vergrotende trap (comparative) ->
-er
old
er
- Overtreffende trap (superlative) ->
-est
old
est
Slide 2 - Tekstslide
Comparatives and superlatives
Wanneer het woord
drie of meer lettergrepen
heeft:
- Vergrotende trap (comparative) ->
more ...
more
beautiful
- Overtreffende trap (superlative) ->
most ...
most
beautiful
(See explanation next slide)
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Baby shark
Slide 6 - Tekstslide
2D Tue 05/01/21
Adjectives and adverbs
Slide 7 - Tekstslide
Adjectives and Adverbs
Slide 8 - Tekstslide
Adjectives
Adverbs
Beautiful
Beautifully
Crisp
Adorable
Well
Good
Happy
Happily
Adorably
Automatic
Automatically
Very
Slide 9 - Sleepvraag
Wanneer gebruik je Adjectives en Adverbs?
Slide 10 - Open vraag
Adjectives
At the party, they were playing
loud
music
Adjective
= Bijvoeglijk Naamwoord
Verwijst naar een
Zelfstandig Naamwoord
Slide 11 - Tekstslide
Adverbs
1. She
laughs
loudly
2. He has a
remarkably
loud
voice
3. She
laughs
very
loudly
Adverb =
Bijwoord
Verwijst naar een
Werkwoord
,
Bijvoeglijk Naamwoord
of ander
Bijwoord
.
Slide 12 - Tekstslide
Spelling
Strong
/
Strong
ly
Adorable
/
Adorab
ly
Heavy
/
Heav
ily
Automatic
/
Automatic
ally
He
appears
normal Verbs of perception
That band
sounds
fantastic Verbs of sense
Slide 13 - Tekstslide
Spelling
deep
deep (of deeply)
fast
fast
fair (eerlijk)
fair (of fairly)
low
low
hard
hard
high
high (of highly)
late
late
long
long
loud
loud (of loudly)
right
right (of rightly)
straight
straight
wrong
wrong (of wrongly)
Slide 14 - Tekstslide
1. She sings ______ (beautiful)
Slide 15 - Open vraag
2. The children are playing ______ (happy)
Slide 16 - Open vraag
3. My dad always drives too _____ (fast) in his car.
Slide 17 - Open vraag
4. You play the piano ______ (good)
Slide 18 - Open vraag
5. He was shouting _____ (terrible)
Slide 19 - Open vraag
6. She can play the drums ______ (wonderful)
Slide 20 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Comparative and Superlative in English
Juni 2023
- Les met
23 slides
Havo 4 week 48 - lesson 2.3 - adverbs adjectives
November 2021
- Les met
11 slides
Engels
Middelbare school
vmbo lwoo, havo
Leerjaar 4
English NPO - writing & grammar - wk 48
December 2021
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
English NPO - writing & grammar - wk 49
December 2021
- Les met
27 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
2901
Januari 2021
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
V5 period 4 - grammar unit 28 and 29
April 2023
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Grammar 3.4 Comparatives and superlatives of adverbs and adjectives
Maart 2019
- Les met
22 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2
2hv1 21/04
April 2021
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2