incongruentie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

boekverslag

Lever uiterlijk morgen je verslag in via de inleveropdracht in SOM!

Incongruentie

Doelen van deze les:

• Ik kan incongruentie herkennen in een zin.
• Ik kan incongruentie verbeteren.

Congruentie

In zinnen komt de persoonsvorm in persoon en getal overeen met het onderwerp: congruentie. Dit houdt in dat bij een enkelvoudig onderwerp een enkelvoudige persoonsvorm hoort. En bij een meervoudig onderwerp een pv in het meervoud.

• VB: Ik loop naar school. / Wij lopen naar school. 

Als persoonsvorm en getal niet overeenkomen: incongruentie.

Meestal is dit niet moeilijk, maar er zijn een paar lastige gevallen.

Incongruentie

• Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aangezien:

       De media schrijft veel onzin over deze bekende Nederlander.

        (schrijft = schrijven)

• Het onderwerp (ow) lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is:

      Uit de enquête bleek dat de meerderheid van de leerlingen tegen             

      frisdrankautomaten waren.    (waren = was)

.

Incongruentie

• De pv en het ow staan ver uit elkaar en daartussen staan andere   zinsdelen met een ander getal dan het ow:

       Het schijnt dat het stadsbestuur de komende jaren binnen de grachten             geen nieuwe parkeerplaatsen voor auto’s meer willen aanleggen.

       (willen = wil)

De media hebben zich massaal op de ontploffing in Den Haag gestort.

1. goed
2. fout

De wethouder of de burgemeester moest ontslag nemen.

1. goed
2. fout

De VS heeft besloten om nieuwe verkiezingen te organiseren.

1. goed
2. fout

De directie gaf al hun medewerkers een bonus met Kerstmis.

1. goed
2. fout

Een aantal leerlingen ging klagen bij meneer Van Dijk.

1. goed
2. fout

Oudere mensen beweren vaak dat de jeugd van tegenwoordig geen enkel respect meer voor hen hebben.

1. goed
2. fout

Uit onderzoek blijkt dat dertien procent van de Nederlanders niet goed kan lezen en schrijven.

1. goed
2. fout

Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper brengen op een veiling zo duizenden euro op.

1. goed
2. fout

Opdrachten boekje formuleren

• Maak blz 15-16 opdracht A en B.
• Rond de opdrachten verwijsfouten af: blz 12-15 opdracht A t/m F