Grammatica zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Grammatica zinsdelen

Lesdoelen

- Je weet hoe je een ow, pv, lv, mv en bwb kunt vinden.

Hoe vind je de persoonsvorm in de zin?

Hij gaat vandaag naar zijn training.

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Wat is het onderwerp van de volgende zin?
Hij gaat vandaag naar zijn training.

Hoe vind je het gezegde in de zin?

Hij heeft het huiswerk gemaakt.

Zoek het gezegde

1. hij
2. heeft
3. heeft gemaakt
4. het huiswerk

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Hij heeft zijn huiswerk gemaakt.
lv =

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

Ik gaf aan mijn beste vriend een mooi cadeau.
Het meewerkend voorwerp is:

1. Ik
2. aan mijn beste vriend
3. Een mooi cadeau
4. Gaf

Een bos bloemen kocht ik voor mijn moeder met Moederdag.

1. Een bos bloemen
2. kocht
3. ik
4. voor mijn moeder

Bijwoordelijke bepaling

Geeft antwoord op de volgende vragen: waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.

Bijwoordelijke bepaling

We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb.

Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden. Benoem de bwb

1. Gisteren
2. een lezing
3. de directeur
4. heeft gehouden

Waarom wil mijn oma altijd een zoen hebben? Wat is de bwb?

1. wil hebben
2. een zoen
3. mijn oma
4. altijd

Schrijf in je schrift:

PV = zin in een andere tijd zetten

OW = wie (soms wat) + pv?

wg =  pv + alle werkwoorden

LV = wat (soms wie) + wg + ow?

MV = aan wie (soms voor wie) + lv + wg + ow?

bwb - alles wat overblijft