Je kunt de bijvoeglijk naamwoorden in een zin aanwijzen. Je kunt leestekens plaatsen in een zin. Je kunt hoofdletters in de zin gebruiken waar ze nodig zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) is ook een woordsoort. Het vertelt iets over een zelfstandig naamwoord. Het staat meestal voor het zelfstandig naamwoord. - Een fantastische aanbieding - Een goedkoop t-shirt
- De Amerikaanse dollar
Slide 3 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoorden
Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord:
- De aanbieding is fantastisch. - Het t-shirt is goedkoop.
Slide 4 - Tekstslide
Zelfstandig werken
De herhalingsopdracht van de vorige les
(omcirkel de ww, lw, zn) bij les 5 Les 5 Opdracht 1 t/m 3)
Zoals altijd mag je rustig overleggen. Blijf op je plek zitten. Heb je een vraag? Steek dan je vinger op.
Slide 5 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Alert les 4 Opdracht 2 t/m 5 (Vrijdag gaan we verder met 6 t/m 8)
Zoals altijd mag je rustig overleggen. Blijf op je plek zitten. Heb je een vraag? Steek dan je vinger op.
Slide 6 - Tekstslide
Weektaak
Zet in je agenda:
Dinsdag 27 mei
Les 5 Herhaling en opdracht 1 t/m 3
Alert les 4 opdracht 2 t/m 8
Vrijdag 6 juni toets taalverzorging
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoel
Je kunt de bijvoeglijk naamwoorden in een zin aanwijzen. Je kunt leestekens plaatsen in een zin. Je kunt hoofdletters in de zin gebruiken waar ze nodig zijn.
Slide 8 - Tekstslide
Leestekens en hoofdletters
Slide 9 - Tekstslide
Leestekens
Hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens maken het gemakkelijker om een tekst te lezen.
Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.
Slide 10 - Tekstslide
Hoofdletters
Je gebruikt hoofdletters:
Aan het begin van een zin: Klas 1mha moet weer naar meneer Bos luisteren.
Bij namen: Jerry Bos, Marjolein, Heemskerk, de Rabobank, Plesmanweg Behalve: dagen (dinsdag), maanden (mei), seizoenen (lente), windstreken (noord).
Slide 11 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Les 4 Herhaling 1 t/m 3 en de startopdracht Les 4 opdracht 1 t/m 5 Alert Les 3 Tijdlijn
Zoals altijd mag je rustig overleggen. Blijf op je plek zitten. Heb je een vraag? Steek dan je vinger op.