Blok 6.3 Werkwoorden

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.3 Werkwoorden
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.3 Werkwoorden
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 235.

Slide 2 - Tekstslide

2. Terugblik
Wat is een werkwoord?

Wat is de persoonsvorm voor woord?

Wat is een werkwoordelijk gezegde?

Slide 3 - Tekstslide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet je wat werkwoorden zijn en wat het werkwoordelijk gezegde is. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het (werkwoordelijk) gezegde in een zin?
A
Het onderwerp.
B
De persoonsvorm.
C
Het onderwerp + de persoonsvorm.
D
De persoonsvorm en alle andere werkwoorden.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

werkwoordelijk gezegde?

Hij heeft gisteren zijn pap niet gegeten.
A
hij heeft
B
heeft
C
heeft gegeten
D
heeft zijn pap gegeten

Slide 7 - Quizvraag

Het werkwoordelijk gezegde?
Wie was er vanmiddag aan het spelen?
A
wie
B
was
C
was spelen
D
was aan het spelen

Slide 8 - Quizvraag

werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader wil mijn kamer opnieuw schilderen.
A
wil
B
wil schilderen
C
wil opnieuw schilderen
D
schilderen

Slide 9 - Quizvraag

gezegde is gelijk aan de persoonsvorm:


Hij bakt een cake.

persoonsvorm = bakt 

gezegde = bakt

Slide 10 - Tekstslide


gezegde heeft meer werkwoorden:


Benno heeft het bot gepakt.

persoonsvorm = heeft

gezegde = heeft gepakt

Slide 11 - Tekstslide

Jan koopt een haring
gezegde =
A
Jan
B
een haring
C
koopt
D
een

Slide 12 - Quizvraag

Ik ga de was ophangen.
gezegde =
A
ga
B
ophangen
C
ga ophangen
D
de was

Slide 13 - Quizvraag

Hij heeft gisteren gewonnen!
gezegde =
A
heeft gewonnen
B
heeft
C
gewonnen
D
gisteren

Slide 14 - Quizvraag

6. Instructie
Je maakt nu zelfstandig opdracht 8 op blz 236.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
Daarna ga je in stilte lezen of een puzzel maken. 
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Lukt het je om vragen die woorden gesteld uit een tekst te halen?

Huiswerk:
Vrijdag 11 juni
6.3 Werkwoord opdr 8 af. 

Slide 16 - Tekstslide