Thema 3 les 19 lijdend voorwerp
1 / 10
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
Wie of wat + persoonsvorm
B
Wie of wat + gezegde + onderwerp
C
Wie of wat + gezegde
Slide 2 - Quizvraag
Het lijdend voorwerp in een zin zegt iets over:
A
Het Gezegde + persoonsvorm
B
Het Onderwerp + gezegde
C
De Leestekens
D
Het Onderwerp
Slide 3 - Quizvraag
Voor ons wordt een mooi liedje gezongen.
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
voor ons
B
gezongen
C
een mooi liedje
D
een liedje
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Laura heeft haar huiswerk toch gemaakt.
Laura heeft haar huiswerk toch gemaakt.
A
Laura
B
heeft gemaakt
C
toch
D
haar huiswerk
Slide 5 - Quizvraag
gezegde
Onderwerp
lijdend voorwerp
De Mexicaan
draagt
hoge laarzen
Slide 6 - Sleepvraag
peroonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp
De jongens
spelen
minecraft
op de computer.
Slide 7 - Sleepvraag
1
zoek het gezegde
2
zoek het onderwerp
3
stel de vraag = aan wie/voor wie + onderwerp + gezegde ?
4
het antwoord is het lijdend voorwerp
De man
roept
de ober
onderwerp
gezegde
lijdend voorwerp
Slide 8 - Sleepvraag
gezegde
Onderwerp
lijdend voorwerp
De man
heeft
een grote vis
gevangen
Slide 9 - Sleepvraag
Ik
had
dat boek
gelezen.
Onderwerp
Persoonsvorm
Lijdend Voorwerp
Gezegde
