Gedrag en socialisatie les 2 - Gedrag en leerprocessen

Gedrag en socialisatie
Les 2
Ontstaan van gedrag
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Gedrag en socialisatie
Les 2
Ontstaan van gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Gedrag en socialisatie
Vorige week -> gekeken naar domesticatie
Deze les bekijken hoe gedrag ontstaat

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les kan je de volgende termijn uitleggen:
Gedrag
Gedragselement (+ voorbeeld)
Gedragssysteem (+ voorbeeld)
Inwendige prikkel (+ voorbeeld)
Uitwendige prikkel (+ voorbeeld)
Drempelwaarde
Soort specifiek gedrag
Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag
Geschoold gedrag
Inprenting
Trail en Error
Imitatie
Conditionering
Gewenning -habituatie

Slide 3 - Tekstslide

Wat is volgens jou 'gedrag'?

Slide 4 - Woordweb

Definitie van gedrag
  • Gedrag: alles wat een dier doet en waarneembaar is
  • Pas op voor interpretatie!!

Slide 5 - Tekstslide

Definitie van gedrag
Een opeenvolging van handelingen als reactie op een inwendige of uitwendige prikkel

Slide 6 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een uitwendige prikkel

Slide 7 - Woordweb

Noem een voorbeeld van een inwendige prikkel

Slide 8 - Woordweb

Voorwaarden voor gedrag:
  • Inwendige prikkel
  1. Instinct
  2. Hormonen
  3. Interne receptoren
  • Uitwendige prikkel
  1. Prikkel uit de omgeving waargenomen door zintuigen

Slide 9 - Tekstslide


Welke prikkels heb jij nodig om je huiswerk te doen?

Slide 10 - Woordweb

Dit gedrag komt tot stand door
A
inwendige prikkels
B
uitwendige prikkels
C
beide antwoorden zijn juist

Slide 11 - Quizvraag

Voorwaarden voor gedrag:
Drempelwaarde
  • Elke prikkel heeft bepaalde intensiteit (sterkte)
  • Bij welke intensiteit (sterkte) komt er een reactie?
  • Drempelwaarde -> minimale sterkte die een prikkel moet hebben om gedrag te laten ontstaan
  • De drempelwaarde is dé motivatie tot uitvoering gedrag

Slide 12 - Tekstslide

Voorwaarden voor gedrag:
Sleutelprikkel -> prikkel die specifiek gedrag veroorzaakt (telkens dezelfde reactie geeft)
  • Rode vlek op snavel meeuw: jongen bedelen
  • Merel: zwarte gestalte: jongen openen hun snavel

Slide 13 - Tekstslide

In films maken ze ook gebruik van
sleutelprikkels en supranormale prikkels.
Bekijk de afbeelding. Van welk soort
prikkel hebben ze hier gebruik gemaakt?
A
Van een sleutelprikkel
B
Van een supranormale prikkel
C
een inwendige prikkel
D
een reactie

Slide 14 - Quizvraag

Gedragselement en gedragssysteem
Gedragselementen -> losse handelingen Bijvoorbeeld:
Ruiken
Besluipen
Springen
Prooi vast grijpen

Een gedragssysteem -> groep samenhangende gedragselementen
Bovenstaande elementen vormen samen het gedragssysteem jagen

Slide 15 - Tekstslide

Gedragsleer
Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag
Geschoold gedrag

Slide 16 - Tekstslide

Maken opdracht

Slide 17 - Tekstslide

Aangeboren gedrag 
  • Ligt vast in de genen
  • Is soortspecifiek
  • Moet vaak verder worden verbeterd

Slide 18 - Tekstslide

Laat een voorbeeld van aangeboren (instinctief) gedrag zien d.m.v. een foto

Slide 19 - Open vraag

Aangeleerd gedrag
  • Verandering van gedrag door het opdoen van ervaringen
  • Positieve gevolgen geeft herhaling, verscherping of uitbreiding van het gedrag 
  • Levert het gedrag niets op dan zal het niet worden herhaald
  • Ene diersoort kan meer leren dan andere diersoort

Slide 20 - Tekstslide

Aangeleerd gedrag door:
  • Inprenting
  • Habituatie (gewenning)
  • Trail-and-error
  • Conditionering
  1. Klassiek
  2. Operant
  • Imitatieleren
  • Inzichtsleren

Slide 21 - Tekstslide

Leren - inprenting
Inprenting -> het leren in en bepaalde (korte) gevoelige periode na de geboorte (vaak gedeelte van socialisatie periode)

Lorenz - 1903-1989

Slide 22 - Tekstslide

Aanleren door inprenting
  • Inprentingsperiode zeer belangrijk, wordt ook kritieke periode genoemd.
  • Foutieve inprenting geeft gedragsproblemen

Slide 23 - Tekstslide

Habituatie (gewenning)
  • Geleidelijk wennen aan herhaaldelijke terugkerende prikkels
  • Op deze prikkel die vaak aanwezig is wordt niet meer gereageerd

Slide 24 - Tekstslide

Kan je een voorbeeld van habituatie bij jezelf?

Slide 25 - Woordweb

Conditionering - associatieleren
Klassieke en operante conditionering
Klassieke conditionering
  • Van een bestaande reflex wordt de prikkel veranderd
  • Pavlov


Slide 26 - Tekstslide

Conditionering - associatieleren
  • Operante conditionering
  • Aanleren van nieuw gedrag door een beloning of straf (wat dier zelf als beloning en straf ervaart, aangenaam gevolg, gedrag wordt herhaald, onaangenaam gevolg -> gedrag wordt niet herhaald . Dier leert door gevolgen van eigen gedrag

Slide 27 - Tekstslide

Welke van de onderstaande antwoorden is een voorbeeld van klassieke conditionering
A
Paard dat met ruiter een hindernis springt
B
Paard dat niet meer vlucht voor vuur
C
Paard dat zenuwachtig wordt bij het zien van de auto van de dierenarts

Slide 28 - Quizvraag

Leren door ‘trial & error’
  • Leren door uit proberen (proefondervindelijk leren)
  • Alleen gedrag dat een beloning oplevert wordt onthouden en herhaald (conditionering)

Slide 29 - Tekstslide

Aanleren door imitatieleren (nabootsing)
Zogenaamde ‘na-apen’
Kan ook negatief gedrag zijn

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Inzichtsleren
In staat om in een nieuwe onbekende situatie verschillende ervaringen te combineren om tot een oplossing te komen
Lang niet alle dieren zijn hiertoe in staat

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Geschoold gedrag
  • Gedrag dat wordt vertoond na training door een mens
  • Op commando
  • Gedrag moet dier van nature in zich hebben
  • Trainen gaat samen met operante conditionering

Slide 35 - Tekstslide

WELKE VORMEN VAN LEREN HERKEN JE IN 
HET VOLGENDE FIMPJE

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

LAAT OP DE VOLGENDE DIA EEN FOTO ZIEN VAN AANGELEERD GEDRAG

Slide 39 - Tekstslide

Laat een voorbeeld van aangeboren (instinctief) gedrag zien d.m.v. een foto

Slide 40 - Open vraag

Onderscheiden van verschillende soorten gedrag

Lezen hoofdstuk 3 paragraaf 10 (3.10)
Start op blz 33 halverwege
Tot en met blz 35 halverwege

Slide 41 - Tekstslide